Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven, vertoont in de wonderbaarelijcke en nooyt gehoorde historie van het vliegent ende een-dagh-levent haft en oever-aas... Alles deur den autheur met figuren na het leeven afgebeeltBy Abraham Wolfgang, 1675 - 422 pagina's |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
aardt AFBEELDINGH alfoo alles begeerlijckheyt bloedt Chrifti dagh datelijck datfe datwe deefe deeſe deughden dierken dierkens Dieu doodt eenige eerfte eeuwigh ellenden eyeren eynde faacken feer feggen feght felfs felve fich fien fiet fijn fijnde fijt foecken fonde fonder foorten fouden ftaan fullen gantfch gebodt geduurigh geeft geeftelijcke gefien gelijck Geloof genaade geweeft Goddelijcke goet hadt Haft Heere hert heydt heyt Hierom Jefus Chriftus kleene kley kracht Kruys Kuwen l'homme leeven leyt lichaam lief liefde Godts lijck luft Maacker maackt maagh Matt menfch natuurelijcke ô Godt ô mijn Godt omtrent onfe oock Petr qu'il quaat quam quoy Ruft Siet Sijn Soon tijdt tijt vaft verdurven verdurventheyt verftant verlaaten vermaack vervellen vleefch vleugelen volmaackt waarheyt wanneer Want water weefen welcke wercken werelt wijfe wijsheyt wort wurm
Populaire passages
Pagina 247 - Afgooden [sic] van mijn eyge plaisier ende vermaack; te gelijck met de eer en lot der menschen; waar door ick by dagh ende nacht getracht hebbe, booven andere te willen uytmunten, ende om my met kunstige uytvindingen, ende subtiele handt-greepen, daar over te verheffen.
Pagina 247 - ... verre my dat vermaack gaf, ende dat ick daar door by mijne vrienden ende bekenden reeden hadt, om in die dwaase beesigheeden te blijven ende te volherden
Pagina 84 - Ende haar novt beeter aan hetgcficht vertoonen , als op die tij t , wanneer de wurm vervelt ; en dat men uyt alle de twintigh openingen deefer lucht-aderen , de afltroopende long-pij pkens allengskens ende vervolgens fiet uytgaan.
Pagina 54 - Voorfpraack , fterckt ons in de pijn , Sijn Borgh-toght , heelt des doods fenijn ; Sijn Doorne-kroon, vereert het Kruys , Sijn Kruys...
Pagina 250 - Dat met fulck een grooten ftrijdt fomtijdts is toegegaan, dat my de traanen van benauwtheyt over de wangen liepen. Want het was of daar een ftrijdent heyrleeger in mijn geeft was, \vaar van de eene partey my krachtigh beweeghden om aan Godt te kleeven ; ende de andere om in mijne curieusheeden voort te gaan...
Pagina 111 - Dan hoe gefwint de hant is , de welcke de wurm, noch binnen in het water fwemmende , vat ; hy en kan hem niet ongevleugelt aan fijn gefïcht brengen.
Pagina 247 - Chriitenen,heb ick daar nooyt in beooght , maar wel de Afgooden van mijn eyge...
Pagina 268 - Chriftus , onfcn eenigen leydts-man daar in weefen mach;' of wy gaan eeuwigh verlooren. Soo dat men t'eenemaal de reeden verlieft , wanneer men Godt door de reeden wil begrijpen...