eerste jaar van LOTHARIUS rekent van den dag van zyne krooning door den Paus, en niet van den dag, waar op LODEWYK geftorven is, en hy dus alleen het Ryk be. stierd heeft. Doch ik weet tevens, dat, gelyk dezelve MABILLON. de Re Dipl. L. II. C. 26. p. 196. aantoont, zulks zeer zeldzaam is. Te minder kanzulks plaats gehad hebben in deezen onzen Giftbrief, indien men de overige Giftbrieven, welke in 't Chartularium Werthinense voorkomen, en in de jaaren der Regering I 27.) Gifte van verscheiden Landhoeven in de Tielerwaard en het Graafschap Den 12. Auguftus n nomine (a) Domini Dei & Salvatoris noftri Jefu Chrifti, Luidgerus, divina favente gratia Trajectenfis Ecclefiae Epifcopus, notum fieri cupio tam praefentibus, quam etiam futuris, qui fuavi jugo Chrifti colla humilium summittunt cordium, qualiter Baldricus (b) res proprietatis fuae ad Ecclefiam, cui (c) indignus praefum Epifcopus, dare dispofuit, quod & fecit: ea vero ratione, ut nos aliquas ei res ejusdem Ecclefiae in precariam (d) concedere (a) In nomine.] Dese brief komt ons wel voor in Job. a Leydis lib v. Chron. Belg. cap. XXVI. dog vol misflagen: waarom ik het dienftig geoordeelt heb, den felve uit een beter Mft hier op te geven, schoon ik niet geloof, die nu van alle fouten bevryd te zyn. De meeste plaatsen, in dezen brief vermeld. worden verklaart by Mens. Alting. in Notit. Germ. Infer. part. 2. A. DRAKENBORCH. (b) Baldricus.] Wie deeze Baldrik geweest zy, blykt my niet. Dat het een Man van aanzien en vermogen geweest moet zyn, kan men afneemen uit de gif. ten, aan de Kerk van Utrecht alhier gedaan; doch dat dezelve door deeze onmatige giften verarmt is gewor. den, en dat daarom Bisschop Ludgerus hem in 850. de inkomsten van Heessel en andere dorpen geschonken had, gelyk de Schryver der Geographische Beschryving van Gelderl. bl. 109. in navolging van den Schryver van de Tegenw. Staat van Gelderland bladz. 285, welke zulks weder had overgenomen uit ALTING Not. Germ. Infer. Tom. II. p. 89. ons zoekt wys te maken, is ten eenemaal buiten den haak, en ongegrond. Dus schryft de een den anderen, zonder de moeite van nader onderzoek te doen, getrouwelyk uit. Zulks immers blykt uit deezen Brief in 't minste niet. In tegendeel kan uit denzelven niet onduidelyk opgemaakt worden, dat zelfs de Bisschop LUDGER eene zyner naastbestaanden geweest zy. Te regt derhalven gebruikte HEDA, melding makende van deeze Giften, in zyne Hist. pag. 54., de navolgende woorden,,, Hujus (Lutgeri Episcopi) intuitu ,, BALDRICUS Nobilis contulit Ecclefiae Trajectensi res " et praedia proprietatis fuae, quae habebat in Villa ,, Wadake; &c." (c) Cui indignus praefum Episcopus.] Cujus indignus praeful fum, by Jo. VAN LEYD. (d) Precariam.] Praeftariam, leest men en hier, en in 't vervolg, by denzelven. (e) Wadake.] By JO. V.LEID. Madake. Doch dewyl by denzelven deeze Brief zeer gebrekkig, en in veele stukken verminkt voorkomt, zullen wy ons met de verschillende lezingen van denzelven, niet ophouden. Omkorttezyn, zullen wy alleen onze gedagten over eenige plaatsen den Befcheiden Lezer opgeeven. En, dewyl alle die plaatsen, welke men met eenigen grond van zekerheid mus. 850. Quod ut fieret, utile fore confiderantes, cum confultu & confenfu Cleri nobis commissi, fideliumque Laycorum libenti concesfimus animo. Tradidit namque jam dictus Baldricus ad memoratam Ecclefiam, in villa Wadake (e) manfum dominicatum & Ecclefiam dedicatam cum hiis, quae in ea funt divino cultui apta, cum ceteris aedificiis, ac manfos xxv. in hiis villis inter Ermkina (f) & Uberan Malsna (g) manfos duos, in VelgasSe of waarschynlykheid thands nog kan bepaalen, gelegen (f) Ermkina.] Een tweede hand verbeterde in het et (g) Uberan Malsna.] Dus ook by HEDA; doch by jo. v. I. fe (h) 11. in Thrinniti (i) 11. in Avefate 1. in villa jam dicta, id est Waldake (k), manfos quinque, excepto manfo dominicato, in Suumium (1) v.in Bomela 1. in Hellouua (m) 1. in Heriwina III. in Teratina & Medua 11. Et fi forte in aliquo manfo deficit, ftatim, quae requirere defiderat, in alio plenitudinem inveniret. Infuper mancipia ipfis manfis cohaerentia, hiis nominibus vocitata: Geruvala & uxor ejus Weleka cum uno infante nomine Bernheri; Ludold & uxor ejus Regenlend cum uno infante nomine Ritger; Wigrad cum uno infante nomine Wlfbald; Helprad & uxor ejus Ritgard cum uno infante nomine Engilrad; Oduvala & uxor ejus Gerburg; Alfir & uxor ejus Nueren burg; cum uno infante nomine Letheri; Bola & uxor ejus Wenda cum uno infante; Adaco & uxor ejus Oderad cum uno infante nomine Folcheri; Henno & uxor ejus Betta cum uno infante nomine Richelin; Hundolf & uxor ejus Maga; Liefold & uxor ejus Alfrad, & filius ejus Odolf; Liefans & uxor ejus Wenda cum uno infante nomine Asviti; Richard & uxor. ejus Meinsmud cum uno infante nomine Sigehard; Wlfranne & uxor ejus Oduvi cum uno infante nomine Helithans; traditumque in perpetuum effe vult, ut (n) memorata Ecclefia ufum de fructuario perpetualiter augeatur: ea onderfcheiding van het fchuins daar tegen over, aan den anderen kant van de Linge, gelegene Gelder- malfen, na de digt daar by liggende Stad Bueren bygenaamd. Doch ik vreeze, dat hier door alle zwarigheid nog niet is weggenomen, want men met alle grond moge ftellen, dat ten tyde van deeze Gifte, of in 850, geen Geldermalsen bekend is geweest, en dat de onderfcheidene naamen van Buer- malfen en Gelder-malfen ccnige eeuwen laater eerst in gebruik zyn geraakt. Hier komt eene tweede zwarigheid by, welke voornaamelyk beftaat in het getal van de gegeevene Landhoeven, of Manfi. Zo men de getallen der Manfi, welke in ieder der opgenoemde plaatzen gegeeven zyn, by elkander optelt, maakt zulks uit een getal van XXIIII, en niet XXV, welke hier gezegd worden gefchonken te zyn. Men moet derhalven het opgetelde getal van XXV Mansi verminderen tot XXIIII; of men moet ftellen, dat de getalletter I. ergens is overgeflagen door de uitfchryvers van deezen Brief. Dit laatfte zou ik verkiezen, en ik gisfe, dat in den oorfpronkelyken Brief mo. gelyk zal gestaan hebben, ac manfos XXV. in biis villis, in Ermkina I. inter Uueran, (of Bueran,) et Malsna manfos duos, in Velgasfe II. &c. Dan hebben die twee Landhoeven gelegen tusfchen de tegens woordige Stad Bueren en het daar digt by gelegene Malfem, thands Buer-malfem; en eene andere in Ermikina; op welke manier men het opgenoemde getal van XXV. ten vollen bekomt, en tevens alle verdere zwarigheid kan wegruimen. (b) Velgasfe.] Felgshuis, even boven Tiel, ter regter zyde van de Waal, gelegen. Zie ook ALTING 1. c. p. 188. (i) Thrinniti.] Ongetwyfeld het Dorp Tricht niet ver van Buur malfen in de Graaffchap Buren gelegen. Het volgende Avefate, als mede Bomela, hebben ook nog hedendaags den ouden naam behouden. Zie den Tegenw. Staat van Gelderl. bl. 268. (k) Waldake.] Lees Wadake gelyk boven ftaat. Joh. a Leidis heeft Madake. DRAKENB. (1) Suumium] By HEDA, Swinum, en in 't MS. van SCRIVER. Simmonum. ALTING . c. p. 168. verftaat 'er door 't Swem; doch, doordien alle de hier opgenoemde plaatfen in de Tielerwaard, en daaromtrend, en in de tegenswoordige Graafschap Buren, gelegen zyn, en het Swem tusfchen de Maas en Waalgevonden wordt, is zulks min aanneemelyk. Mogelyk vero ratione ut a me vel fuccefforibus meis, rectoribus videlicet Ecclefiae Trajectenfis, res pertinentes ad fupra memoratam Ecclefiam Trajectenfem illi in precariam concederentur; quod & fecimus, hoc eft Efola (0), Hamarithi(p) atque Uma (9) cum integritate, & quidquid ad ea loca pertinere videtur, ut firmiter, quamdiu vixerit, & fine ulla mutabilitate permaneant. Et ut ipfe omni anno III. idus Novembris decem folidos in precariam perfolvat, poftque ejus disceffum fupra memoratae res in Hefola, atque Hamaritha & in Uma Ecclefiae in Wadake fubjectae fint, & ut propinqui ejus easdem res accipiant, & regant unus poft unum. Ego, fi ei fuperftes extitero, & poft Craft, fi tunc temporis vixerit, poft illum Immo, & poft Immonem nepos ejus Baldric, fi tonfuram clericatus & gradum accipere voluerit, & ut omni anno, quisquam noftrum tunc rector jam dictarum Ecclefiarum extiterit, ad Trajectenfem Ecclefiam D. modia ordei, fabae L, frisgingas xxv. perfolvat, & femel in anno Episcopum Trajectenfen recipiat, & caballum ei donet valentem xx. folidos, fcutum cum lancea valentem v. folidos, fi hoftilitatis incurfio hoc fieri non prohibuerit. Et ut jam dicti propinqui ejus cum rebus praedictis Ecclefias ornent, aedificia (r) reftaurent, [& clericos, moet men er door verftaan Senwynen, in de Tielerwaard beneden Tiel niet ver van het straks gemelde Wadake, of Waden - oyen, gelegen. (m) Hellouua Heriwina. Te regt verftaat ALTING 1. c. p. 78. en 88. hier door de twee, in de Tielerwaard beneden Bommel digt by elkander gelegene, plaatfen Helloury, en Herwynen. Zie ook den Tegenw. Staat van Gelderl. bl. 287. volgende plaatfen, Teratina, of, gelyk in de uitgave van HEDA, Taratina, en in 't MS. van SCRIV., Jeratina, als mede Medua, durve ik niet bepalen. gisfingen, van ALTING over deeze plaatfen gemaakt p. 124. en 169., zyn, onzes bedunkens, geheel onaanneemelyk. De twee De (n) ut memorata Ecclefia ufum de fructuario augeatur.] Mogelyk is hier een fout ingelopen door onagtzaamheid der uitfchryveren. Men zou kunnen lezen, ut in memoratae Ecclefiae ufum de fructuario perpetualiter augeatur. Efola.] Efola, of Hefola, gelyk het vervolgends, en ook by HEDA, genaamd wordt, is het tegenswoordige Hesfel, of Heesfel, in de Tielerwaard. Zie ALTING 1. c. p. 89. den tegenw. Staat van Gelderl. bl. 285. en de Géographifche Beschr. van Gelderl. bl. 109. (p) Hamarithi.] het tegenswoordige Op- Hemert, insgelyks in de Tielerwaard gelegen. (9) Uma.] By HEDA leest men Wia; door welke leezing ALTING 7. c. p. 204. geheel het fpoor byfter raakte, wanneer hy hier door verstondt het dorp Wyhe tuffchen Deventer en Zwol aan den rechter oever van den Isfel gelegen, en tot den Pagus Isloi inferior, of Neder- Isloi, wel eer gehoorende, thands een gedeelte van Overysfel. Want het zeker is, dat dit ons Uma, of Wia, gezogt moet worden in den Pagus Major Teisterbant, een onderdeel van welken de thands genaamde Tielerwaard als mede 't Graaffchap Buren, alwaar alle de overige hier gemelde plaatfen gelegen zyn, geweest is. In de MS. HEDA van SCRIVERIUS leeft men Vivam; nader aan de waare leezing komt jo. VAN LEIDEN by wien men vindt, Una; want ik denke, dat men lezen moet Ina, en 'er door verftaan Op Ynen, of Neer Ynen, beide plaatfen alnog in de Tielerwaard, beneden Heesfel en Ophemert, gelegen. (r) reftaurent.] De brief by Joh. a Leid. voegt hier eenige woorden tusfchen, en leest reftaurent, & clericos clericos, qui in Imadahem (s), qui canonicas fcopi, qui hanc praeftariam fcribere juffit. Si- II clericos qui in Imadahem, qui canonicas horas ibi fre- (s) Imadahem.] De woorden, alhier tusfchen twee 28.) ARN. DRAKENBORCH Aanhangs deezen Brief, zegt, dat Ludgerus denzelven gegeeven Gifte van goederen, te Huisfen, en Gend in de Betuwe gelegen, aan het (a) Huafenheim.] Zie, 't geen wy hier vooren aanteekenden op Num. 17. bl. 14. n. e. 29.) Het Ryksaandeel van Keizer Lotharius verdeeld onder zyne drie Zoonen. OTHARIUS Imperator, infirmari fe con-,, partem Burgundiae, LOTHARIO, medio fi Lofpiciens, dit (a). Regnum inter filios divi- (a) Dividit.] Hebben wy hier vooren reeds de opgevolgde Ryksverdeelingen gegeeven; wy hebben ge. meend deeze ook uit geloofwaardige gedenkstukken te moeten hier in voegen, waar by Keizer LOTHARIUS zyn Ryksaandeel, zo als hem hetzelve by de verdeeling van den jaare 843. was te beurt gevallen, weder ver وو lio, fedem fuam, LUDOVICO Imperatori Italiam confignari jubet." Ipfe vero Promiae mona deeld heeft onder zyne drie Zoonen. De middelfte derzelven, LOTHARIUS,,, geraakte hier door in 't bezit van het noordelykst gedeelte van 's Vaders Ryk: 't welk ,, federt, in 't gemeen, Lotharingen genoemd werdt. ,, Hier onder was zo veel van de tegenwoordige Ne,,derlanden begrepen, als bewesten den Ryn gelegen H 315. : دو a Fratribus reverenter humatur. LOTHARIUS totam FRESIAM filio fuo LOTHARIO donat. Uit het Fragmentum Hift. Francicae, zo als hetzelve gevonden wordt by DUCHESNE Hist. Franc. Script. Tom. II. p. 401. Uit de Ann. Franc. Bertiniani, ad ann. 855. by denzelven, d. l. Tom. III. p. 208. king neemt, zal men gemaklyk hier uit kunnen opma- is." Het zyn de woorden van WAGENAAR, V. H. (b) XXX.] Mogelyk moet men lezen, XXXV. Zie MABBILLON de re Dipl. L. II. C. 26. §. 14. & I 30.) Koning Lotharius geeft aan Graaf Ansfridus den eigendom van eenige goederen in den Pagus Hattuarienfis, en elders gelegen, welke hy tot dus verre als Leengoederen bezeten had. Den 9 November 856. n nomine omnipotentis Dei & falvatoris noftri tis & incultis, fylvis, pratis, pafcuis, aquis, clementia REX. Dignum eft, ut regalis celfitudo (a) in pago Hattuariensi.] Dat deeze Pagus een onderdeel geweest is van den Ducatus RIPUARIORUM, of Neder-Lotharingen, en tusschen den Rhyn en Maas omtrend de Rivierden Niers in het Overkwartier Van GELDERLAND moet geplaatst worden; als mede dat tot denzelven behalven het hier opgenoemde Geizefurt ook behoord hebben Gelder, Goch, Wachtendonk, en andere plaatzen, kan men aangetoond vinden by & mancipiis utriusque sexus ibidem pertinentibus, ei ad proprium tribuimus, & de jure nostro in jus ac dominationem ipfius perenniter manfurum transfundimus, quatenus per hanc noftram auctoritatem potiffimam habeat ex eisdem rebus vel mancipiis faciendi licentiam, quicquid elegerit vel voluerit, ficut & de reliquis proprietatis fuae rebus, remota cujuslibet inquietudine vel contrarietate, ita tamen, ut nusquam a nostra difcedat fidelitate. Et ut haec noftrae largitionis auctoritas firmior habeatur, & per futura tempora melius confervetur, manu propria fubter eam firmavimus & anuli noftri impreffione affignari juffimus. Hrothmundus notarius recognovi. Data V Idus Novembris, anno, Chrifto propitio, imperii domini Lotharii piiffimi regis primo, indictione IV. Actum Aquisgrani palatio regio in Dei nomine feliciter amen. Codex Laurishamensis Diplomaticus Tom. I., p. 52. Ook by MARQ. FREHERUS Orig. Palat. Part. I. in Append. p. 30. CAR. LUD. TOL NERUS Cod. Dipl. Palatin. pag. 8. en B. G. STRUVIUS in Not. ad FREHERI Script. R. Germ. Tom I. p. 108. MIRALUS Cod. Donat. C. 21. Oper. Tom. I. p. 29. (b) Pago Laumensi.] Dat deeze Pagus een gedeelte van Braband heeft uitgemaakt, wordt in 't gemelde Chron. Gottwic. p. 655. aangetoond. Gift 31.) Giftbrief van verscheiden' goederen, in den Pagus Hameland, Veluwe, Be Den 7. en 10. November 855. n nomine Domini Dei aeterni & Salvatoris noftri Jefu Chrifti. Ego Folckerus incertum unicuique hujus miferabilis vitae finem & horam pertimescens, variosque ac omnimodis finiftros inftantis temporis eventus confiderans, & Salvatoris dicti recordans, quod dicit: Si vis perfectus effe, vade, & vende omnia quae habes, & da pauperibus, & veni fequere me. Omnem hujus vitae delectationem, quantum humana fragilitas finit, pro Dei omnipotentis amore, pro nihilo ducens, in coenobio Werdinenfi ad beati (a) confefforis Chrifti memoriam monachicam elegi ducere vitam. Quapropter quia unicuique necesfarium eft, ut, quamdiu in hoc faeculo vivere licet, de temporalibus rebus fibi aeternae beatitudinis praemia adquirere ftudeat; Ego quasdam proprietatis meae res, quae mihi jure hereditario in pago HAMULANDE in Comitatu WIGMANNI, coenobium, aut praefatae proprietatis meae res fine confenfu fratrum alicui in beneficium praeftitae fuerint, aut eas praefati monafterii heredes inter fe quasi jure hereditario dividere voluerint, fi haec, inquam, me vivente evenerint: tunc annuente Domino poteftatem habeam cum omnibus rebus ad fupradictum monafterium traditis ad aliud coenobium transmigrandi. Sin autem poft obitum meum haec evenerint, tunc propinqui & heredes mei easdem res & mancipia fine ullius contradictione recipiant, & illas praefato tenore ad monafte rium Fuldense sancti Bonifacii perpetualiter tradant. Peracta vero traditione, media pars totius hereditatis inferius nominatae in poteftate fratrum ejusdem monafterii deinceps jugiter habeatur. Aliam vero partem, hoc eft medietatem totius hereditatis, illum qui hanc pofteriorem traditionem fecerit, ad tempus vitae fuae nec non & in BATUVE in Comitatu ANSFRIDI, retinere defidero, & poft illius obitum nullus cum aedificiis omnibus, & cunctis adjacentibus alius de progenie ejus fine voluntate monachofilvarum, & aquarum, & pascuarum commo- rum fancti Bonifacii vel attingere praefumat, dis, cultam & incultam terram, cum mancipiis fed, omni deinceps occafione fublata, omnis utriusque fexus, coram teftibus & nobilium virorum praefentia fecundum Legem Ripuariam & Salicam, nec non fecundum Euna (b) Frefonum de jure & poteftate mea in jus & proprietatem praedicti monafterii, in quo & laïcalem habitum & fecularem converfationem Domino miferante dimifi, pro remedio animae meae & parentum meorum perpetuo poffidendas tradidi, & fecundum praedictas leges vestituram feci: ea videlicet ratione, ut omnes res fupradictae ab hac die fratribus ibidem Deo servientibus ferviant, & de his illud praefatum coenobium conftruatur & inluminetur, & memoria progenitorum meorum five mea in eorum facris orationibus perpetualiter habeatur. Si vero ob merita peccatorum qualicumque cafu neglectum fuerit vel destructum faepedictum (a) Beati confessoris.] By FOPPENS leest men, be ati Luitgeri confessoris. (b) Euna Frefonum.] Dat Euna, of Euua, hier beteekent Lex, of wet, heeft reeds MARTENE op de kant van zyne uitgave aangeteekend. Het is het zelf de, als 't oude Nederduitiche Ee, en Ewe. Voorbeelden hier van kan men vinden by DU CANGE in Gloss. T. III. p. 193. SCHILTERUS Thes. Ant. Teuton. T. III. p. 275. HUYDECOPER Aanmerk. op MELIS STOKE III. D. bl. 159. G. VAN HASSELT in not. ad KILIANUM p. 130. en by anderen. (c) Puthem.] Het tegenwoordige Dorp Putten, gelyk MARTENE te recht ook aanteekende. (d) Hotferi.] By FOPPENS leest men Horferi. Zou mogelyk ook van deezen Vicus Horferi het oude Hee fubfcripta hereditas in praefata poteftate ob re- Haec funt nomina locorum praefatae here- renhuis de Horst, niet ver van het Dorp Loenen op (e) Vunnilo.] MARTENE zette hier op de kant by, |