43.) Praeceptum Denariale, of Brief van vrylating van een Slavin, eigenhoorig In den jaare 900. In nomine (a) fanctae & individuae Trinitatis. ZWENTIBOLCUS (b) divina praeveniente clementia Rex. Cum fidelium no (a) in nomine.] Dewyl aan deezen Brief zo wel in onze Handfchriften, als in de Uitgaven, de jaar - en dag - teekening ontbreekt, heeft zulks eene onzekerheid by my veroorzaakt, tot welk jaar men denzelven behoort te brengen. Dewyl Koning ZWENTIBOLD, vol. gends het eenpaarig getuigenis der Ouden, in den jaare 900 in een veldflag gefneuveld is, en wel op den 13. Augusti, of, gelyk REGINO Chron. Lib. II. p. 98. verhaalt, Idibus Augufti anni DCCCC., waar mede overeenstemt de ANNALISTA SAXO by ECCARD, Corp. Hift. med. aevi Tom. I. p. 234., hier in gevolgd door HEDA p. 67. en anderen, als mede door de Schryvers van L'Art deverifier les Dates p. 630., is het zeker genoeg, dat dezelve voor dien tyd moet gegeeven zyn. Doch wanneer nu, blyft onzeker. Het is wel zo, dat deeze Brief ten verzoeke van Bisschop Egilboldus, of gelyk BUCHELIUS heeft uitgegeeven, van Eylboldus, ('t geen egter, gelyk de Heer KLUIT Hift. Crit. Com. Holl. Tom. I. P. I. p. 24. te regt opmerkt, het zelfde is) gegeeven is; doch zulks vermeerdert de zwaarigheid; deels om dat verscheidene oude Schryvers, gelyk de ANONYMUS EGMONDANUS in Chron. ad An. 900. p. 24., de ANNALISTA SAXO, en anderen, deezen Egilbold, of Eylbold, niet als Bisschop fchynen gekend te hebben, maar Radbod als onmiddelyken opvolger van Bisschop Odilbald stellen, gelyk BUCHELIUS reeds opmerkte in Not. ad BEKAM p. 32. Het geen ook oorzaak is, waarom de Heer V. J. BLONDEEL gemeend heeft, deezen Egilbold uit de lyst der Utrechtsche Bisschoppen te mogen uitschrappen. Men zie deszelfs Befchryving der Stad UTRECHT, bl. 240-245. Deels ook, om dat, indien men in opmerking neemt den sterfdag van Bisfchop Otdilbald, het in den eersten opflag onmogelyk schynt, datzWENTIBOLD, ten verzoeke van deszelfs Opvolger, deezen Brief zou kunnen gegeeven hebben; want ZWENTIBOLD dan voor Odilbald zou moeten gesteld worden geftorven te zyn. Om deeze zwaarigheden uit den weg te ruimen, zal het voornamelyk hier op aankomen, of waarlyk Egilbold den Bisfchoplyken zetel eenigen tyd bekleed heeft; endan, of de tyd, dien men hem moet toekennen, strookt met de sterfdagen van Koning Zwentibold, en Bisschop Odilbald. Wat het eerste betreft, dit is zeker, en daar in komen alle oude Schryvers, die van Bisschop Egilbold gewagen, overeen, dat men aan denzelven geen langer Regeering dan van ses, negen, of ten hoogsten tien maanden kan toeschryven, welk verschil gemaklyk te vereffenen is, dewyl tusschen den dood van Odilbald, en de verkiezing en aanstelling van deezen Bisschop, twee of drie maanden kunnen verloopen zyn. De kortheid nu van regeering, gedurende welke Egilbold niets aanmerkelyks heeft kunnen uitrigten, is ongetwyfeld oorzaak geweest, dat zommige Chronykschryvers geen gewag van denzelven maken, maar Bisschop RADBODUS als den onmiddelyken opvolger van Odilbald stellen. Welk stilzwygen egter, myns bedunkens, van dat aanbelang niet kan gerekend worden, om daarom alleen deezen Egilbold niet voor Bisschop te erkennen, daar het te gendeel van elders blykt. Ik zal my thands niet beroepen op HEDA p. 69. als te jong zynde; veel mindernog op latere Schryvers, welke Egilbold als Bisschop erkennen; doch het getuigenis van BEKA is by my van meer gewigt, welke pag. 31. uitdrukkelyk getuigt, dat, na doode van Odilbald, deeze Egilbold, als Dertiende Bisschop van Utrecht, den zetel beklommen heef 'er byvoegende, qui tamen Pontificium parvo tempore gubernavit; gelyk hy, van deszelfs dood spre دو ftrorum petitiones ad effectum perducere cum- kende, ook zegt, Egilboldus Epifcopus, Trajectensem Ecclefiam faltem ad decem menfes régens, VII. Calendas Octobris in Domino feliciter obdormivit; welk verhaal de Schryver van 't Magnum Chronicon Belgicum pag. 71. Edit. PISTORII, woordelyk overgenomen heeft, offchoon HEDA in zyn affchrift fchynt gelezen te hebben fex menfes, hoedanig een tyd van zes maanden JOANNES A LEYDIS Chron Belg. L. VI. C. 17. p. 100. ook getuigt, dat deszelfs Regeering maar zougeduurd hebben. Het verhaal nu van deeze opgenoemde Schryvers kan nog nader bevestigd worden door een oude, onuitgegeevene, en op perkament geschrevene Lyst, of Catalogus Episcoporum Trajectenfium, onder my berustende, en eindigende met Bisfchop Davidvan Burgondien, waar in dit navolgende voorkomt. ODILBALDUS 12. ann. 34. Obiit anno Domini 900. 4. ydus Decembris. EGILBALDUS 13. menf. 9. Obiit anno Domini 901. 27. Kal. Octobris. tur. RADBODUS 14. Ann. 17." &c. By deeze bewyzen voege men eindelyk het verhaal 4 48 CHARTERBOEK DES HERTOGDOMS GELRE, omnium Sanctae Dei (c) Ecclefiae fidelium ejus acquiescentes, datis poftea (g) in muta- brengt den dood van Odilbald op het jaar DCCCXCIX. دو دو دو Antiftes Trajectensis, postquam Episcopio praefuis„fet annis triginta tribus." Het gezag van welke Schryvers wy denken genoegzaam te zyn, te meer om dat de waarheid van dit verhaal ontegenzeggelyk uit deezen onzen Brief van zelfs moet volgen, welke ten verzoeke van Egilbold niet kon gegeeven zyn, indien deszelfs voorganger Odilbald eerst op den 10 December des jaars 900, en dus ongeveer 4 Maanden na doode van Zwentibold, gestorven ware. Het staat dan vast, dat Odilbald in het laatst van 899. overleden is, en dat dus Egilbold in 't begin van 900. hem opgevolgd, doch na zes, of ten hoogsten, negen of tien maanden die waardigheid bekleed te hebben, op den 25 Septemb. des zelfden jaars 900. gestorven zy, wanneer hem Radbodus, na eenigentyd van beraad, of, gelyk zyn Leevensbeschryver spreekt, diu reluctans, en dus waarschynlyk eerst in 901. als Bisschop is opgevolgd. Uit dit alles nu moet volgen, dat deeze onze Brief niet met den Heer Fr. V. MIERIS omtrent het jaar 898, maar ongetwyfeld tot 900, of het laatste regeeringsjaar van Koning Zwentibold moet gebragt worden, gelyk ook myn waarde Amptgenoot CHRIST. SAXE van die gedagten is, Monogramm. Hist. Batavae pag. 19. (b) Zwentibolcus.] Dus heeft het MS. Codex Traditionum. In de uitgaven, als mede in het Liber Caten. staat Zuentiboldus. Over welke verschillende manier van schryven zie, het geen MABILLON aanteekende de Re Dipl. Lib. V. pag. 414. (c) Sanctae Dei Ecclefiae.] Dus in de MSS. BuCHELIUS heeft, te onregt, Sanctae Trajectinae Ecclefiae gegeeven. Even eens spreekt Koning ZWENTIBOLD in een anderen Vrygeevingsbrief van eenige Eigenhoorigen van den jaare 898, by JOAN. MANTELIUS Histor. Losfenf. L. II. pag. 32. Noverit omnium Sanctae Dei Ecclefiae fidelium futurorum fcilicet & praefentium induftria. (d) quoniam quidem.] In de beide MSS. qm.qui dem, het welk by verkorting van schryven altyd be. teekent, quoniam quidem, niet quandoquidem, gelyk de Uitgaven hebben. PAPIAS in Not. Liter. pag. 1661. QM. Quoniam. In de oude Notae Juridicae, onder de overige Grammatici Latini van PUTSCHIUS p. 1679. staat kwalyk gedrukt, On. Quoniam, voor Qm. Quoniam. Ik denke egter, dat men alhier verder lezen moet, quidam voor quidem. Dus staat ook in den reeds aangehaalden Vrylatingsbrief van 898, welke genoegzaam woordlyk met den onzen overeenkomt, quoniam quidam fidelis nofter, venerabilis Comes, scilicet Angilramnus, enz. (e) Egilboldus.] Dus hebben uitdrukkelyk onze beide Handschriften. By BUCHELIUS, en uit hem by MIERIS, leest men Eylboldus. (f) e familine jure.] In de Uitgaven, e familia juris. SCRIVERIUS teekende op den kant van zyn Exemplaar aan, Forte, Famulitii." Het geen egter onnoodig is. Dus leest men in een ander oud Formulier agter de Formulae van MarcuLFUS Num. 8. p. 122. quem fervilis conditio hactenus addictum tenuit inter hujus Ecclefiae familiam. Meer voorbeelden hier van kan men vinden by DU CANGE Gloff. Tom. III. p. 332. cipiis praefatae Ecclefiae prius; & poftea secundum Legem Francorum denarium ejus excutientes, & fic eam fervitutis vinculo liberavimus, & ingenuitatis ei confirmationem tribuimus. Nos quoque eminentiae noftrae apices ei fieri, atque confcribi jussimus, per quos nota duobus man geeven, datis poftea in commutationem, ut Lex Salica In (g) in mutationem. enz.] De lezing onzer beide Handschriften heb ik gevolgd. BUCHELIUS heeft gezigte van de egte lezing van deezen onzen Brief; doch tevens notamus (h), atque firmiffime praecipimus, Capellani recognovi. Actum Niumaga (0) tevens blykt hier uit niet onduidelyk, dat insgelyk de manu ting ipfius, excuffimus, daar uit zal gemaakt hebben, de manu epi. excuffimus, en dus uitgegeeven de manu Epifcopi excuffimus; welke lezing ten eenemaal strydt tegens het toenmalige gebruik. - Andere voorbeel den van diergelyke vrylatingen worden aangehaalt by JOACH. POTGIESSER de Statu Servorum pag. 135. Zodanige vrygelatene nu noemde men gewoonlyk liberti denariales, of denariati gelyk de Vrylaatingsbrief zelve, die hun daar van gegeeven wierd, genaamd wierd Praeceptum denariale, gelyk men ten overvloede bewezen kan vinden by BIGNONIUS in Not. ad MARCULFI Formulas pag. 283. en anderen. (h) notamus.] Dus hebben onze beide MSS. Opden kant van 't Exemplaar van SCRIVERIUS staat dus ook. Doch in de uitgaven leest men, mandamus. (i) praefata Odburg.] Het MS. Lib. Cat. heeft praefata Elburg; in myn MS. Cod. Trad. leest men, Elburgh memorata; offchoon te voren dezelve MSS. de naam van Odburg behouden. Op den kant van het Exemplaar van SCRIVERIUS staat op beide plaatzen van deezen Brief de naam van Elburg. Dewyl beide beken Uit myn Perkamente MS. Codex Tradi- de naamen van Vrouwen zyn, durve ik niet bepalen, (k) creata vel nata ] Dus hebben onze beide MSS., (1) fubter.] In de uitgaven, fubtus. (m) Dni.] Dit woord ontbreekt in de uitgaven. Dat men door het zelve, dus verkorte, woord verstaan moet Domni, en niet Domini, blykt uit het geen wy hier voren aanteekenden op Num. 42. bl. 44. (n) Fretholdi.] Dus heeft het Liber Cat. In ons ander MS. Fretboldi. Op den kant van 't Exemplaar van SCRIV. staat Fritboldi. Dezelve teekende 'er by aan;,, Forte Ratboldi." Dat men waarschynlyk lezen moet, Waltgerus - ad vicem Ratbodi, kan afgenomen worden uit het geen wy op de voorgaande Charter dienaangaande reeds opmerkten. (0) Niumaga.] De uitgaven lezen, Nuimaga in Domini nomine feliciter. 1 I 44.) Koenraad, Koning van Duitschland, bevestigt, op het verzoek, onder an- Den 9 July 914. In nomine (a) fanctae & individuae Trinitatis. CONRADUS divina auxiliante clementia Rex: cum petitionibus facerdotum juftis & rationabilibus divini cultus amore favemus, remunerationem hujus rei a Christi gratia expectamus. Quocirca notum fieri volumus omnibus fanctae Dei Ecclefiae fidelibus tam praefentibus quam futuris, Radbodonem (b) venerabilem Episcopum veteris Trajecti Eccle (a) in nomine.] Twee redenen hebben ons bewogen, om deezen Brief in onze Verzameling ook te plaatzen. Voor eerst, om dat wanneer alhier uitdrukke lyk de Giften der voorgaande Vorsten, quibus Ecclefia Trajectensis nobiliter ampliata, atque ditata, verder bevestigd worden, onder dezelve ook zekerlyk gerekend moet worden de Giftbrief van Koning zWENTIBOLD, hier voren door ons geplaatst onder Num. 42. bl. 43., by welken dewyl de Kerk van Utrecht het zelfde recht te Deventer en THIEL verkregen heeft, 't geen zy te voren reeds binnen Duurstede hadde, kan dezelve daar door met regt gezegd worden nobiliter ampliata, of aanmerkelyk vermeerderd te zyn, en wordt dus die vorige Brief, welke wegens Thiel zyne betrekking tot onze Verzameling had, nad, in deezen niet duister nader bevestigd. Doch ten tweeden voornamelyk heb ik gemeend denzelven niet te mogen overflaan, om dat hy gegeeven is onder anderen ook fiae, quae est constructa in honore S. Martini door toedoen, en ten verzoeke, van Graaf WALTGERUS, (b) Radbodonem.] In drie onzer Handschriften LEYD. (d) noftraeque.] In de MSS. van de Utrechtsche Bibliotheek, en van den Heer A. B. als mede by jo. A LEYDIS, noftroque imaginis figillo. (e) fcriptione.] In de beide gemelde Handschriften, als mede in het Exemplaar van SCRIVERIUS, en Jo. A LEYD. gelyk ook in het Lib. Caten. staat infcriptione. N HEDA Hift. p. 73. Ook by JOAN. tioni, quam per Udonem confanguineum no- Cancellarius ad vicem Pigrini (1) Archicapftrum, WALTGERUMque Comitem (f), nobis pellani recognovi. Data VII. Idus Julii, anobtulerat, libenter aurem accommodantes, no incarnationis DCCCCXIIII. Indictione fecunRegali authoritate ftatuimus, firmiterque jube- da, Anno vero (k) regni CONRADI gloriofiflimi mus, ut ab hac die, & deinceps, ficut in cae- Regis tertio. Actum apud wILLINABURGH in teris immunitatibus antecesfores noftri Reges Dei nomine feliciter, Amen. videlicet vel Impp. Ecclefiis Dei concesferunt, ita & nos in omnibus rebus immunitatis praedictae S. Dei Ecclefiae concedimus, & jure perpetuo delegamus. Hanc itaque authoritatem, ut noftris, noftrorumque fuccesforum temporibus inviolabilem obtineat firmitatem, manu propria fubtus firmavimus (g), & figilli noftri impressione juffimus roborari. D. CONRADI (h) fereniflimi Regis. Signum (f) Waltgerumque Comitem.] In fommigen onzer MSS. Waldgerumque C. Jo. A LEYD, Ewaltgerumque. Op den kant van zyn Exemplaar heeft SCRIVERIUS aangeteekend:,, Hic frater haud dubie Theodorici, primi Hollandiae Comitis. Estque haec temporum ratio ftabiliendae conjecturae noftrae, quam de utriusque horum aetate in Chronicis noftris notavimus.' (g) fubtus firmavimus.] In het Lib. Cat. vindt men fubter firmavimus. In twee onzer Handfchriften, fubtus firmavi. Offchoon wel het flot van andere Charters van deezen Koning doorgaands altoos is, anuli noftri, en niet, gelyk hier, figilli noftri, impreffione juimus roborari, en men in Charters van deezen tyd zeldzaam, of byna nooit, het woord Sigillum vindt gebruikt, maar meest al Annulus, gelyk MABILLON de R. D. Lib. II. C. 10. p. 108. aantoont, is zulks egter niet buiten voorbeeld, gelyk de Schryver van 't Chron. Gottwic. L. II. p. 128., ook met aanhaling van deeze onze Charter, betoogt. In twee andere Charters van Koning KOENRAAD, uitgegeeven by HERGOTT Geneal. Gent. Habsb. Tom. II. P. I. p. 66. en 67. vindt men insgelyks 't woord Sigillum, en niet Annulus, gebruikt. (h) D. Conradi.] In fommige MSS., Domini; in anderen, Dni. Doch in het Liber Cat. uitdrukkelyk, A LEYDIS Chron. Belg. Lib. VII. C. 10. p. 104. en v. MIERIS Charterb. I. D. bl. 29. Gecollationeerd met de MSS. Van BUCHELIUS, SCRIVERIUS, der Utrechtfche Bibliotheck, en van den Heer A. B., als mede met het perkamente MS. Liber Catenatus van 't Kapittel van OUDMUNSTER, Fol. 68. Domni; het geen de egte lezing is. Zie hier voren op (i) Pigrini.] In de eerfte uitgaaf van HEDA leest men, Nigrimi. De meefte Handfchriften hebben Pigrimi. By JOAN. A LEYD. Peregrini. Ik denke dat men lezen moet Piligrimi. Ten minsten Piligrimus, of Piligrinus, wordt hy genoemd in andere Charters, te vinden by ECCARD Rer. Franc. Orient. Tom. II. p. 819. 824. 829. 853. 834. 838. 843. 860. 898. 899. 900. en 901. MARQ. HERGOTT Geneal. Dipl. Gentis Habsburg. Vol. II. P. I. pag. 66. TOLNERUS Cod. Dipl. Palat. p. 12. MARTENE Thef. Anecd. Tom. I. pag. 62. (alwaar men, voor Salon Notarius, moet lezen Salomon Notarius) en by anderen. In een Charter van den zelfden Koning by PEZIUS Thef. Anecd. novi. Vol. I. P. III. pag. 47. wordt hy genoemd Episcopus. Dat hy geweest is Aartsbisschop van Saltzburg kan men aangetoond_vin den by den Doorlugtigen Schryver van het Chron. Gottwic. Lib. 11. p. 130. (k) Anno vero regni.] Het woord vero ontbreekt by HEDA en MIERIS. Wy hebben 't zelve uit het Lib. Cat. als mede uit het MS. van SCRIV. hier ingevoegd. In alle andere Charters van denzelfden Koning, vindt men het insgelyks. 尽 45.) IT De Abdye van Suefteren, by vonnis der Ryksvorften, onder welke Dirk I. Graaf van Holland, en WALGER, Graaf van Teifterband, toegewezen aan den Abt van Prumen, bevestigd door Koning KAREL den Eenvoudigen. Den 19. Januarii 916. in nomine fanctae & individuae Trinitatis. fervitiis, & haec eo promerente, firmiffime KAROLUS divina propitiante clementia rex. Si utilitates fanctae Dei ecclefiae, commoda & jufta, procuramus, ea nobis in aeterna beatitudine retribuenda confidimus. Qua de re omnibus fanctae Dei ecclefiae fidelibus notum effe cupimus, quia quidam fidelium noftrorum nomine Richarius, abbas monafterii quod vocatur Prumia, obtulit quoddam praeceptum Arnulfi quondam fereniffimi regis, in quo continebatur, qualiter abbatiam, quae vocatur Sueftra, cuidam Prumienfis poteftatis presbytero eximiarum artium nomine Siginando, gratificis (a) praeceptum.] Gegeeven in den jaare 895. Men kan dien Brief van Koning ZWENTIBOLD vinden uitgegeeven by FOPPENS Supplem. ad Opera Diplom. MIRAEI Tom. III. p. 290. en HONTHEIM Hift. Trevir. condonavit, & qualiter, eodem poftulante Siginando, hoc ipfum monafterium ad Prumiam fua regali auctoritate tradidit: quod ita non folum perfecit, fed etiam praefcripto auctoritatis fuae praecepto firmavit: fed & aliud detulit praeceptum (a), qualiter fucceffor regni & filius ejusdem Arnulfi Zuentipoldus paternae auctoritatis praecepto fuum fuperaddere ftuduit, ut firmiori auctoritate fubnixa utraque inviolabili firmitate conftarent praecepta, hanc abbatiam ad Prumiam coenobium firmantia; fed inter haec dum faepefatus Siginandus precario more eam Dipl. Tom. I. p. 233. 1 eorum, quorum collatione priori traditione col- eamdem excolendam fuscepit, potentiorum in- dicti loci fratrumque inibi habitantium facere conventu nobilium, cunctorum fidelium no- Widricus comes palatii, Richuinus comes, Gislebertus, Malfridus, Beringarius comes, Theodericus comes, Reinherus comes, Erlebodus comes, Rodolfus comes, Otto comes, Cunrardus comes, WALCHERUS comes (b), Sigardus comes, Letardus (c) comes, Fulbertus, Waltherius, Hagano, Eurwinus, Equinus, Witlegius, Hadeboldus, Widricus, Gerbernus, Odilbertus, Wlmarus, arbertus, Euricydus, Rotboldus, Lubertus, Wichingus, Amalricus, generali judicio decretum & determinatum eft, faepefatam abbatiam majus jufte & legaliter juri monafterii Prumienfis & ejusdem loci rectori ac fratribus ibidem Deo fervientibus competere, quam ulli alii hominum. Quorum judicio nos gratantiffime assenfum praebentes, hoc noftrae auctoritatis notitiam fieri juffimus, per quam omnibus tam praesentibus, quam futuris sanctae Dei ecclefiae fidelibus & noftris notum effe cupimus, nos eamdem abbatiam pro amore Dei, fanctorumque omnium, pro eleemofyna noftri omniumque praedecesforum noftrorum, necnon & (b) Walcherus Comes.] Naar alle gedagten de toenmalige Graaf van Teisterband, en dezelfde, ten wiens verzoeke de voorgaande Charter ook gegeeven was, zynde geweest een Broeder van den alhier ook genoemden Theodericus, of Dirk I. Graaf van Holland. Wy zullen die beide Broeders, in een volgend Stuk, ookals Getuigen ontmoeten. - Of Reinberus Graaf van 't cussam in omnibus obtineat (d) firmitatem, Signum KAROLI regis gloriofi. Ratbodus notarius hanc notitiam fcripfit vice Data XIIII. calendas Februarii, indictione IIII. anno xxII. regnante domno rege Karolo, redintegrante XVII. largiore vero hereditate indepta v. Actum Heristallium palatium in Dei nomine feliciter. Amen. E. MARTENE, Coll. Ampl. Mon. tegenwoordige ZUTPHEN geweest zy, durve ik voor als (c) Letardus.] By HONTHEIM, Lethardus. De marus - Wul Euricgdus. Lees verder magis juste. (d) obtineat.] In de uitgave van HONTH. teneat. I 46.) Vredesverdrag, te Bon ingegaan tusschen HENRIK, Koning van Duitschland, Den 7. November 921. & individuae Trinita- vero Regni domni & gloriofiffimi Regis Fran- n nomine (a) sanctae tis, divina propitiante clementia, anno Dominicae Incarnationis DCCCCXXVI (b) anno |