OEFENINGEN, VOOR DE BEMINNAARS DER SCHEIKUNST EN DE APOTHEKERS, FABRIEKANTEN E N TRAFIEKANTEN IN 'T BIJZONDER: DOOR P. J. KASTELE IJ N, Apotheker en Chimist te Amfteldam, en Lid TWEEDE DEE L. Te AMSTEL DAM, BIJ A. J. VAN TOL L. MDCCL X X X V I. men, Ik heb het genoegen, bij aanhoudenheid te verneedat het eerfte Deel van deezen arbeid niet nutteloos bevonden wordt; hieröm verplichtte ik mij, bij de afgifte van het Vde Stukje, het zelve met nog vijf, die dan een tweede Deel zullen uitmaaken, te vervolgen. Thans biede ik mijnen Leezeren het eerfte Stukje van hetzelve aan. Geene genoegzaame redenen vindende mijn vóórgaande plan, in opzigt der Afdeelingen, als anderszins, te veranderen, heb ik mij in alles aan het zelve geoordeelt te moeten houden. Wel is waar, een en ander Leezer, en zelfs van mijne geächtsten, betuigden mij wel eens, dat ik, voor hen, te duidlijk schreef. ,, Gij geeft het immers, (zeide men mij) uwen Leezer met den lepel in den mond." Anderen klaagden,,, dat ik te duifter fchreef, en verzekerden mij, dat al het theoretiferen hen niet behaag. de, vermids ze het doch voorbij gingen, en liever die plaatzen, met voorfchriften tot bewerkingen, van welken men zich maar zoo mannetje naar mannetje bedienen konde, voorzien zagen." Men begrijpt licht dat ik mij zoude genoodzaakt gevonden, hebben, mijne fchrijfwijze te veränderen, zoo ik flechts kans hadde gezien, zulks te doen op eene wijze, die de zoo ver van elkanderen afwijkende begrippen, met mij bevredigden. Doch, behalven dat ik van het oordeel der eerstgenoemden veilig durf vertrou. wen, dat zij mijnen, VOOR HEN, te duidlijken Schrijftrant wel, ten gevalle der laatften, zullen gelieven in te fchikken,voor welken ik, indien ik al het |