Onze letterkunde: overzicht der Nederlandische letterkunde met bloemlezingJ.M. Bredée, 1908 |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
Agnietje alles baet Belz Blankaart bloet Bredero Calandrijn Carel van Mander daer daerom dagh deur dien dijn doet edel eenige Evoe gaen gaet gansche geest gelijk gheen ghij Gods Godt goed goet Goyvaert groot hadt haer hart Heb ick hebt Heer hemel hert hooft Huygens huys Jan Luyken Kercke Laet landt leven lief liefde lieve Luicn lust mach Maer maken mensch Moeder naer Nigt noyt onze oock oogh Orpheus quam rederijkers refereinen Reformatie Renaissance Ruiter Ryzig sach schoon seer seggen siel siet sijn Slimmert soet sonder soude sprack staen staet sulcken Tante tijt Vader vaghevyer vanden volck Vondel vrienden vroegh Vrouw Reiniers waer Want weet welcke werck wesen wierd wijf wilt ziel zijt
Populaire passages
Pagina 68 - Op die tijt had gheweest, Had ick gheern willen keeren Van u dit swaer tempeest; Maer de Heer van hier boven Die alle dinck regeert, Diemen altijt moet loven, En heeftet niet begheert.
Pagina 69 - Tsal hier haest zijn ghedaen. Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht, Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht: Dan dat ick Godt den Heere Der hoochster Maiesteyt, Heb moeten obedieren, Inder gherechticheyt.* * Naar de oudste bewaarde uitgave uit het Geusen Lieden Boecxken, Anno 1581, Kon.
Pagina 66 - Al zijt ghy nu beswaert : Die vroom begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach, Dat hy my cracht wil gheven Dat ick u helpen mach.
Pagina 150 - Ed. doet ons hoopen, dat wij noch eenigh ander 10 overschot zullen vinden, ende moghelijk UE hart hier in eenighen kamerhoek zal vergeten zijn. Maer wat wij zoeken, 't is 'er niet, oft het moet onzichbaer gaen. Als 't 'er ook slechts vergeten waer, ende niet met opzet gelaeten, zoude de vondt van kleener waerde wezen.
Pagina 217 - Ter neder heeft gevelt. Die Godt stack naer zyn kroon, Is, uit den hoogen troon, Met zyn maght in den nacht neêrgezoncken. Hoe blinckt Godts Naem zoo schoon!
Pagina 66 - Godes vrees te leven Heb ick altijt betracht, Daerom ben ick verdreven Om Landt om Luyd ghebracht: Maer Godt sal my regeren Als een goet instrument, Dat ick sal wederkeeren In mijnen Regiment.
Pagina 241 - s Werelds Achtste wonder, Van soo veel Steens om hoogh op soo veel Houts van onder, Van soo veel kostelicks soo konstelick verwrocht, Van soo veel heerlickheits tot soo veel nuts gebrocht ; God, die U Macht en Pracht met Reden gaf te voeghen, God gev...
Pagina 200 - t wezen schonck Uit niet, eer dit in top voltogen Palais, der heemlen hemel, blonck; Daer wy met vleuglen d'oogen decken Voor aller glansen Majesteit, Terwyl we 's hemels lofgalm wecken, En vallen, uit eerbiedigheit, Uit vreeze, in zwym op't aanzicht neder?
Pagina 145 - En van d'ontelbre schaer, mach 't niemand bij hem houwen. Al eveneens, wanneer uw geest de mijne roert, Word ick gewaer dat ghij in 't haylich aenschijn voert Voor mij den dach, mijn Son, de nacht voor d'andre vrouwen.
Pagina 166 - Ik gaa een werk aan, dat opgeleit is van lotwissel en meenigerley geval; gruwzaam van veldslaagen, waaterstryden, beleegeringen; bitter van twist, warrigh van muitery; bekladt van moorddaad buiten de baan des kryghs; wrang van wreedtheit, zelfs in pais.