mith ene ethe to haliane allerec. Hete ende kelde`x scill. Thria bene bretzen and tha vtfleten aider xii scill. mith ene ethe to haliane. Tha thria lithsmelinga alsa fulé, butha ethe. Thria biletzinna lithe buta ethe. Thet sent biletzinna lithe. Ther sent weden ande wilat. Thria stiwande lithe alsa fule, mith ene ethe to haliane. Is thi erm kortera, sa scel ma scriua thria stemblithe, alsa fule, mith ene ethe to haliane. Stembe lithe and stiuande lithe ne ach ma nout buta in enre vnda to (61) scriuane. Thria lithwega allerec x scill. buta ethe. FINGRAN. 17. Hebbath tha fingran lemethe fon tere dede, on tha erme, sa ach allerec finger xxxvi scill. allerec mith ene ethe to haliane. Sent er slecan iefta stetan twischa tha lithe jeftha vr tha lithe on tha erme, sa scrift ma tha lessa lemet bi xxiiii scill. thet is thre scill. and vii panningan; ief ta scriuere thinze, thet thio hachste lemethe ther nowt oue se. Thene lithsiama scrift ma on tha ermum and in tha benum, vr hoc lith sa thio dede kemen is, bi xxxvi scill. mith ene ethe to haliane. On tha fingrum and on tha tanum ne scrift ma nanne lithsiama. Thene vrferelsa plech ma to scriuane on tha tanum and on tha benum. Alder tha lithe lom sent, bi xxxvi scill. mith ene ethe to haliane; vmbethet, sa ofta sa ma lomme lithe rept, sa het ma thene vrferelsa. FON TAR HOND. 18. Sa thi slec is ekemen vp tha hond, sa is thi onkeme xvii scill. and fior panningan, thet is xxii panningan sunder ene halling. Sent er helpdolch fon ehlepen, fon there dede, allerec thira thrira met ene ethe alsa fule, gader to lucane. Abel and Incepta x scill. Thrina sine wert *ii scill. mith ene ethe to haliane. Thria ben (62) ebretzen met eenen eed te halen ieder. Hitte en koude 10 schell. Drie beenbreuken en de uitvloeijengen ieder 12 schell. met eenen eed te halen. De drie lidsmallingen evenveel, zonder eed. Drie beschadigde leden zonder eed. Dit zijn beschadigde leden. Die bezeerd zijn en welken. Drie stijve leden evenveel, met eenen eed te halen. Is de arm korter, dan zal men schrijven drie stramme leden, evenveel, met eenen eed te halen. Stramme leden en stijve leden behoort men niet, dan in eene wonde te schrijven. Drie lidwaters ieder 10 schell. zonder eed. VINGEREN. 17. Hebben de vingeren lamte door de daad, aan den arm, dan behoort ieder vinger 36 schell. ieder met eenen eed te halen. Zijn er slagen of stoten tusschen de leden of over de leden aan den arm, dan schrijft men de geringste lamming bij 24 schell. dat is 3 schell. en 7 penningen; zoo de schrijver denkt, dat de hoogste lamming daar niet aan zij. Het lidwater schrijft men aan de armen en aan de beenen, over welk lid, dat de daad gekomen is, bij 36 schell. met eenen eed te halen. Aan de vingeren en aan de teenen schrijft men geen lid water. Die bezeering pleeg men te schrijven aan de teenen en aan de beenen. Waar de leden lam zijn, bij 36 schell. met eenen eed te halen; omdat, zoo dikwijls men van lamme leden rept, dan heeft men die bezeering. VAN DE HAND 18. Als de slag is gekomen op de hand, dan is het aankomen 17 schell. en 4 penningen, dat is 22 penningen min eene haling. Zijn er hulpwonden van opgeloopen, door de daad, ieder der drie, evenveel, met eenen eed zaam te trekken. Abel en Incepta 10 schell. Drie zenuwen ontsteld 12 schell. met eenen eed te halen. Drie beenbreu and tha vtfleten aider xii scill. mith ene ethe to háliane. Ist a binna on dere hond, sa scrift ma thria leséka, allerec bi v scill. thet is ix panningan. Jef ter alsa monge kuruen sent, sunder ethé. There hondlemethe xxxvi scill. mith ene ethe to haliane. Tha smelinga alsa fule. Sent ta fingran allegader lom, sa scel ma se allegader to lomma scriua; jef thi slec is vr tha fingran ekemen and alle tha lithe ón tha fingrum lom sent, sa scel ma on allereke lithe tha lemete scriua. Thi onkeme thes ena fingers xvii scill. and fior panningan thet is xxxii panningan sunder ene fiarling. Jef ter helpdolch sent, allerec alsa fule; mith ene ethe to haliane and to ther dede to lucane. Thi wlitewlemmelsa x scill. Abel an Incepta alsa fule. Bensittan alsa fule. Thria sina wert xvii scill. mith ene ethe to haliane. Thria ben ebretzen and ta vtfleten aider xii scill. mith ene ethe to haliane. Hete ende kelde x scill. mith ene ethe to haliane. Thio lemete thes feritsta lides xxxvi scill. thes (63) midliste lithes xxiiii scill. thes eftersta lithes xii scill. Tha thria lemeta mith ene ethe to biswerane. Thria lithsmelinga alsa fule, sa de lemethe. Thria biletzinna lithe alsa fule. Thria stebbe lithe alsa fule. Stebbe lithe and stiuande lithe ne ach ma nout to gadere to scriuan. Thria stiuande lithe alsa fule. Aldus scel ma allerec finger scriua, ief se fon enre dede lemet sent; bihalua sinewerdene and benebreke and hete and kelde; thise thrina, mith ene ethe, ne ach ma, buta in ene finger to scriuane. Sent er tha feritsta lithe et allereka finger owe, allerec ach thene onkeme, fiif merc and twa enza, thet is allefta haluen scill. and thi ena ach thene wlitewlemmelse and hete and kelde and helpdolch, ief se ther sent and elkes nanen. Alsa tha feritsta lithe oue send, sa ne ach ma in tha fingrum nene lemete to scriwan. Het hit ur thet feritste lith owet efen, sa is ti gersfal xxxvi scill. Tha stem ken en die uitgevloten ieder 12 schell. met eenen eed te halen. Is het binnen aan de hand, dan schrijft men drie rimpels, ieder bij vijf schell. dat is 9 penningen. Zoo er alzoo veel gekorven zijn, zonder eed. De handlamming 36 schell. met eenen eed te halen. De smalling evenveel. Zijn de vingers allegader lam, dan zal men ze allegader als lam schrijven; zoo de slag is over de vingeren gekomen en alle de leden aan de vingeren lam zijn, dan zal men aan ieder lid de lamming schrijven. Het aankomen van den eenen vinger 17 schell. en 4 penningen, dat is 32 penningen behalven eene vierling. Zoo er hulpwonden zijn ieder evenveel; met eenen eed te halen en bij de daad te trekken. De zichtbare huidbežeering 10 scell. Abel en Incepta evenveel. Beenzittend evenveel. Drie zenuwen ontsteld 17 schell. met eenen eed te halen. Drie beenderen gebroken en die uitgevloten ieder 12 schell. met eenen eed te halen. Hitte en koude 10 schell. met eenen eed te halen. De lamming van het voorste lid 36 schell. van het middelste lid 24 schell. van het achterste lid 12 schell. De drie lammingen met eenen eed te bezweeren. Drie lidsmallingen evenveel, als de lammingen. Drie beschadigde leden evenveel. Drie stramme leden evenveel. Stramme leden en stijve leden behoort men niet te zamen te schrijven. Drie stijve leden evenveel. Aldus zal men ieder vinger schrijven, zoo zij van eene daad gelamd zijn; behalven zenuwbeschadiging en beenbreuk en hitte en koude; deze drie, met eenen eed, behoort men niet, dan in een vinger te schrijven. Zijn er de voorste leden aan iederen vinger af; ieder heeft voor het aankomen vijf mark en twee einzen, dat is 10 schell. en de een heeft de zichtbare huidbezeering en hitte en koude en hulpwonden zoo er zijn en anders genen. Alzoo de voorste leden af zijn, dan behoort men in de vingeren geene lamming te schrijven. Heeft het over de voorste leden iets gevat, dan is de grasval 36 schell. De verstom blinga alsa fule. Is tet midlitste lith allegader oue xxxvi scill. Tha stemblinga alsa fule. (64) Is ti finger allegader oue, sa is tet efters lith xxiiii scill. Tha stemblinga alsa fule. Jef ta fingran allegader of sent, allerec lith twa enza and v merc, thet is halfte halue scill. An ta midlista xxxvi scill. And allereftersta allerec xii scill. and allerec finger ene stemblinga xxxvi scill. ande allerec anne onkeme and allerec ene wlitewlemmelsa and enes hete ande kalde. Thet hondbled ach xxxvi scill. Alsa tha fingran alle oue sent. Tha thre fingran in der ferre hond, ief se oue sent, sa is allerec thrimen furdel vmbe thet, thet se tha senenga dwath gens then dyuel. Jef se stondat and lom sent, sa achgen se nout mar to bote, sa tha othera. Thi liteka finger is hi of ieftha lom, sa ach hi xxxvi seill. mar to bote, sa ther othera eng, vmbe thet, thet hi tha hond biluket. Thria lithwega scrift ma vr tha fingran alsa se lom send, and nout mongra allerec bi x scill. Hwersa ma owet of ene lithe slait, sa is thet gersfal and thio bote is xxxvi scill. Tha stemblinga alsa fule. Is ti gersfal buta clanum, sa ach ma thene wlitewlemmelsa to scriuan. Is ter of ene knockel owet slain, sa hert thio litwega ther to, bi x scill. Hwersa growinga sen in tha lomma lithum, (65) sa ach mà se to scriuane, alsa ma lithsmelinga thet. Growinga and lithsmelinga ne mey ma nout to gadere in enre vnda scriua. Is ti slec ur tha fingran ekemen and hia nout lom ne se, sa ach ma ther nen lemet on to scriuane and thene wlitewlemmelsa, bensetan and tha lithwega sunder helpdolch and sent er helpdolch, sa scrift ma se ther to. Neilis ofslecht vii scill. Tha hagista scriftlemethe c scill. a fior logum. In tha halse, in tha regge, in tha ermum and in tha benum. THRUCH DEDE. 19. Jef thi mon is thruchstat and thio dede se a tefta |