Beginselen der natuurkunde, Volume 1

Aardkloot afftand altyd AOBE As-punten beweeginge bólligheid brandpunt by-aldien by-gevolge by-na Centre chaam convexe couleur dat'er deeltjes deezer deszélfs dewyle dezélve doordien eenige eenigfins eerfte eeven eevenwydig eindelyk élkandere Equator fchynen fnélheid fteen ftraalen des lichts geenfins gelyk gelyk-als gewaar geweeft glaazen glas goede graaden grooter grootheid halve-middellynen heel gemakkelyk heel nét heele kleene hên hoegrootheid hoek Hoofd-deel hunne insgelyks Jupiter kant-zuiltjes kleene lichaampjes Kloot komt koomen kracht kwikzilver liniaal maaken malkanderen meede meenigte mêêr ment Middellyn middelpunt moogelyk naaderen nóch noodzaakelyk Noord-pool on-eindige onderfcheidene onderftélt onmoogelyk ontrent onze Oog-glas oogwink plaatze punt Quantité Raak-ftraal Rayon reegel-récht Refra rondfom Saturnus ſtóffe Surface t'éénemaal teegendeel terwyle tion tuffchen uitterfte uittermaaten vafte vérre Vérre-kykers voorwerp Vyfde waater Wanftraalinge wanneer want weeder weezen wind wyze yfer zeekere foort Zeevende zeil-fteenige ftoffe zélve lichaam zo-wanneer zodaanig eene wyze zommige zomtyds zoude zulks zyde zyn eige zynde