Dieryk en Dorothé, of De verlossing van Dordrecht, treurspel, Volume 1

beft bloedt Bode Brandenburg Bruit Burg Burgemeefter Burger d'Eer d'oogen dagh die't Dier doot Dordrecht dorft Dorothe Dubbl eerft eygen fcheen fchoon flaan flux fpeer fpel ftaal ftaan ftaat fterven gemeene getrooft gewapent gewelt gewis Godt goede goedt Graaf Dieryk Grim Grimmer Gy zult Gysb Gysbert haaft hadt handt hart Heer heir Helden Heldt helfche Hemel heyr Hollandt hooft hoop in't jeugdt Jufferen klaaw Leewen licht luft Luik Luiker Maagden mach macht Maryenborn moedt mooglyk nacht neen niemant niewe noit noodt onze Overlander paft Poort reets Rey van Fuffren Rey van Nonnen ruft ſchijnt ſchoone Schuts-Engel ſpijt ſtaan ſtaat Stadt Stalm Stalmeefter tijdt troep trouw uitkomft Vader Vaderlandt vaft Veft vergeefs verſchijnen verwoede Vlaardingen vlie Vloot volk voort Vorften vreeflyk vreugdt vuur vyandts Waalen wacht wapen wort wraak wreeken zach zagh zeege zelf Ziel zoo't zouw zwaart