De Navorscher

Voorkant
 

Geselecteerde pagina's

Overige edities - Alles bekijken

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 5 - Adioyning to this [Guildhall] chappell on south side was sometime a fayre and large librarie, furnished with bookes, pertaining to the Guildhall and colledge : these bookes (as it is said) were in the raigne of Edward the 6 sent for by Edward, Duke of Sommerset, Lord Protector, with promise to be restored shortly : men laded from thence three Carriers with them but neuer returned.
Pagina 449 - Maeckt alle kunste goet; daer meugj' op sitte schrape, Tot datje Troortje barst en wordt en Ys're kist Met seuve grendele. en wordje na gevist Die 't laecke, doen 't soo wel, as die je 't stick verwijte; Soo wordt
Pagina 408 - Lebendigste im Munde der Leute erhalten. Noch vor nicht langer Zeit hörte man „von alten Vieländern, als Ausdruck der Verwunderung und des plötzlichen Erstaunens : „O de Iedute! oder auch kurzweg: O Iedut! rufen, gleichwie unser christliches Herrje ! „und Mein Gott! Ein anderer Ausruf lautete: O de Wed un de Wod ! unzweifel» „Haft zufammengesetzt aus den Namen der friesischen Gottheiten Weda und Wodan, „von denen der alte Chronist Heimreich redet.
Pagina 449 - Hoe kooselde die Vent , hoe still en hoe gerusjes ; „Hoe taeld' hy na bescheit van den bekenden wegh; „'k Namt voor en Hagenaer ; en by men Ziel , ick segh, „Dat Haeghje weeter of: me speult'er vreemde streke; „Se raken aen groot goet, te met in minder weke 2250.
Pagina 449 - k Vaer en Moer verloor, Soo Ijjdige versuft' en dwaelde van het spoor, En hielmen uyt' et School: Gut had ick leere schrijve En lesen, as dat volck, wat wouw ick niet bedrijve! 'k Had...
Pagina 446 - t zijn stege beest'lickheden Eens anders met geweld te binden aen mijn' reden, En maken plotselick een' vijand van een' vrind, Om dat hy sijn Geloof in 't mijne niet en vindt, Om dat hy niet en voelt dat ick meen wel te voelen.
Pagina 408 - Weise bis in' s vorige Jahrhundert aufs Lebendigste im Munde der Leute erhalten. Noch vor nicht langer Zeit hörte man von alten Vierländern als Ausdruck der Verwunderung und des plötzlichen Erstaunens : 0 de Jedute!
Pagina 184 - NEEN, en daarvoor heb ik de zeer goede reden, dat die heele historie van de Pleiaden en het aan huis brengen van dat kind louter een werk van mijn vinding is. Wel is waar, nadat mijn roman verschenen was, is mij verhaald, dat werkelijk door de leden van een studentengezelschap een jong meisje is geadopteerd en opgevoed — wat alweer toont, dat men niets nieuws meer bedenken kan of 't blijkt later niets nieuws geweest te zijn ; — doch die bijzonderheid was mij geheel onbekend.
Pagina 515 - Geheym-schrijver van Staat en Kerke der Vereenigde Nederlanden, beginnende met die van de provincie Utrecht.
Pagina 301 - In een prieel quam ic ghegaen, Aldaer ic bloemkine scone vant staen. Daer pluctic minen lieve saen Van violetten desen hoet! Steet hi mi wale? Draghicken wale? Dunckt hi u goet?" , Joncfrouwe, dien hoet Die staet u wale! 1 0 Wel overcuussche, scoene smale, Gheeft mi den hoet, Soe doedi wale : Geeft mi den hoet!

Bibliografische gegevens