Sartre, Het zijn en het niet

aangezien absolute altijd begeerte bepaalde bereflecteerde bestaan betekenis betekent bewustzijn bijvoorbeeld blik chaam cogito concrete constitueren contingentie daad dingen doel Edmund Husserl eenheid eigen ek-statische enzovoort ervaring facticiteit feit fenomeen fundament fundamentele gegeven gevat goed Gottfried Wilhelm Leibniz heden Hegel heid Heidegger hoedanigheid Husserl iets immanentie impliceert inktpot ject juist kenmerk kenning kennis keuze komt doordat kwade trouw lichaam loutere maken manier Martin Heidegger mate waarin menselijke menselijke-werkelijkheid mezelf mijzelf modus mogelijkheid namelijk niet-thetisch niet-zijn object object-ander objectieve ogenblik omdat onthullen ontkenning ontologie ontologische ontsnapt onze oorspronkelijke op-zich op-zich-zijn opdoemen overschrijding permanentie precies project psychische psychoanalyse realiseren reflectie reflexieve relatie richting sadisme Sartre seksualiteit situatie slechts solipsisme stroperige structuur subject subjectiviteit tegelijkertijd tegenwoordigheid toe-eigening toekomst totaliteit transcendentie uitwendigheid vanuit vatten verhouding verleden vernieting verschijnen verwijst vlees voor-de-ander-zijn voor-zich voortdurend vorm vrij vrijheid waarvan want wereld werkelijkheid wil zeggen wustzijn zelf zelfheid zichzelf zien zintuig zoals zodanig zoverre