Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

zoo poogt onze Schryver de manier, op wel. ke dit lighaam hier gekomen is, uit te leggen. Hy zegt, dat het opmerkenswaerdig is, dat de meefte van die ftoffen, welke dus eenen uitgang gezogt hebben op de oppervlakte van de borst, alle een zonderling maakfel hebben, zynde voorzien, en bedekt met tandjes, die, kort en puntig zynde, alle naar eene zyde gekeert zyn, zoo dat derzelver begin altyd naar den fteel is. Deeze lighaamen, in een zagt of beweegbaar deel opgeflooten, gaan nooit te rug, maar altyd voorwaarts, zynde de voortgang altyd evenredig met de beweeging van de omleggende deelen. Het ftrotten-hoofd, de flokdarm, en Pag. 65, lugt-pyp, nu zyn bekleed met een zagt vlies; en de laatste is altyd door de ademhaling in beweeging, en open, ten einde de lugt eenen vryen doorgang hebben zoude. Vooronderftelt men nu, dat 'er eene air van gras in de keel komt, en de fteel indringt in den flokdarm, dan zal de air zeer gemakkelyk komen in de maag, en daar ontstaan geen toevallen; doch vooronderstelt zynde, dat dezelve in de keel blyft steeken, zoo dat fy noch door den mond kan ontlaft worden, noch door den flokdarm neêrzakken, dan ontstaan 'er zeer zwaare toevallen, namentlyk een zwaare hoeft, ftikkingen, benauwtheden; en dan gebeurt het, dat, door de werking der omleggende deelen, en de lugt, de air in de opening van de lugt-pyp komt, zeer veele toevallen veroorzaakt, welke eenigzins bedaaren, zoo dra het vreemde lighaam in de lugt-pyp zelve gekomen is. Dus dringt het door tot in Pag 67 een der grootste takken, alwaar het eindelyk moetende blyven zitten, eene verettering veroorzaakt, en zich eenen weg baant, tot dat G 4

het

Pag. 66:

[ocr errors]

het aan de oppervlakte van de long komt, die aan het bortvlies, wegens de voorafgaande ontsteeking, vast zit. Door dit borstylies, en de tuffchenribbige fpieren dringt het eindelyk door, tot dat het in den vet-rok komt onder de huid, alwaar het eene verzweering veroorTag. 68. Zaakt, en zich eenen weg baant. De Hr. HEVIN heeft hier tegen ingebragt, dat ligha-. men van zoo eene grootte in de lugt-pyp niet konnen komen, zonder de alleryslykfte toevallen, ja zelfs den dood te veroorzaaken, en waarlyk, oppervlakkig de zaak befchouwende, zoude men ook van die gedagte moeten zyn, alzoo 'er gevallen genoeg zyn, waar uit blykt, dat veel kleiner lighamen aanftonds den dood veroorzaakt hebben. Doch als men let op het zonderling maakfel van deeze lighamen, en op derzelver beweeging, dan fchynt deeze tegenwerping te vervallen, alzoo fy de ademhaling niet volkomen beletten.

Pag. 69.

De Schryver fpreekt ook nog van een ander geval, raakende een' man, die de helft van een gerften-air doorflikte. Op het eerste oogenblik voelde hy, dat het hem kittelde in de keel, alwaar fy de allerzwaarste toevallen veroor-. zaakte, tot dat hy dezelve, op het laatft, door den flokdarm heen perfte, door groote brokken brood te flikken: het geweld der toevallen verminderde hier door; doch hy dagt, dat hy befpeurde, dat 'er een klein ftukje in de lugt-pyp gekomen was, waar door de hoeft aanhield, en by trappen zoo vermeerderde, dat dezelve zeer laftig en gevaarlyk was, terwyl die ook verzeld ging met pyn omtrent de fesde ribbe aan den Pag. 70. voor en regter kant van de borít. Hy kreeg alle tekenen van uitteering, en loosde veel flui

men, doch een vierdendeel-jaars daarna fpoog by een fluim, war in een korreltje gerft was. Twee dagen daarna kreeg hy eene bloedftorting, Pag. 74. en loosde een pint bloed. Door genees-middelen, en eene goede levens-regeling, herstelde hy, en kreeg fyne kragten weder, behoudende alleenlyk fomtyds eenige pyn op de borft. Van het gedeelte, dat in de maag gekomen is, heeft hy nooit eenig ongemak befpeurt. Het blykt dan, uit dit geval, dat een klein gedeelte van eene air door de lugt-pyp tot in de long komen kan, en toevallen voortbrengen, die volkomen overeenkomen met die van het eerfte geval, doch dat 'er geene kwaade toevallen voortspruiten, als dezelve in de maag gekomen is (*).

(*) Het tegendeel blykt niet alleen uit het geval, aangehaalt uit DENYS op pag. 102., maar ook uit dat, welk de Hr. P. ZETZEL befchryft in Abbandl. der K. Schwedifchen Akademie der Wissenfcbaften, auf das Fahr 1759. XXI. Band pag. 258. van een' foldaat, die, langen tyd met braakingen en benauwtheden geplaagt zynde, van deeze toevallen verloft wierd door het uitbraaken van eene rogge-air en den bloemknop van eene foort van Scabiofa. Ook meent de Hr. COURTIAL (Fournal des Savants 1688. en Collection Academique Tom. 7. de la partie Etrangere pag. 5.) dat de koorn-air, door eenen jongeling van dertien jaaren ingeflikt, en te voorfchyn gekomen uit een gezwel, welk, zich aan de flinker zyde by het bypochondrium geopenbaard hebbende, door, weekmaakende middelen geopend wierd, in de maag gekomen was, derzelver rokken, het buikvlies, de fpieren, en bekleetfelen doorboord had.

[ocr errors]

X.

Experimental Effays on the following fubjects: 1.) on the fermentation of alimentary mixtures. 2.) on the nature and properties of fixed air. 3.) on the reSpective powers, and manner of acting of the differend kinds of antiseptics. 4.) on the Scurvy, with a proposal for trying new methods to prevent or cure the fame at fea. 5.) on the diffolvent power of quicklime. Illuftrated with Copper-plates. By DAVID MACBRIDE,' Surgeon. London. Printed for A. Millar. 1764. 8°. pl. 17. tab. an. 4.

d. i.

Proeven 1.) over de gifting der, onder elkander gemengde, fpyfen; 2.) over den aart en de eigenschappen van de vafte lugt; 3.) over de kragt en werking van verscheide middelen, welke de verrotting tegenstaan; 4.) over de fcheurbuik, en eene nieuwe manier, om dezelve op Zee voor te komen of te geneezen. 5.) over de ontbindende kragt van den kalk; door D. MAC

BRIDE.

He

et oogmerk van den Schryver in deeze zeer gewigtige, verhandelingen is, te toonen, welk het beginfel der famenvereeni

ginge zy, en op welke wyze dit in het lighaam zou konnen voortgebragt, bewaart, en herfteld worden. Tot dit oogmerk heeft hy veele proeven in het werk gefteld met verfchillende fpyfen, die onder elkander gemengt waren, zoo, dat hy voornamentlyk op de gifting, en daar uit voortspruitende verfchynfelen gelet heeft. Hy merkt aan, dat de digeftie, in de maag en darmen, niet anders is, dan eene gifting, waar door het beginfel van de famenvereeniginge Pag. 12. voortgebragt word; en zegt, dat door de gifting een fyne waaffem gebooren word, welk het voornaamfte is, waar door de dierlyke vogten tegen de verrotting bewaart worden, die ook de fcherpte vermindert, Het voornaamste werktuig van de voeding is, en ook iet toebrengt tot de dierlyke warmte. Naardien nu deeze waaffem, wel- Pag. 27. ke, door de gifting uit gemengde zaaken voortgebragt zynde, of afgezondert in de chyl komt, en, met dezelve in het bloed gebragt, hetzelve voor de verrotting bewaart, of die verbeetert, voornamentlyk de vafte lugt der voedfels fchynt te zyn, handelt hy, in de tweede afdeeling, van deszelfs aart en eigenschappen, en deelt verfcheide proeven, daar toe genomen, mede. HALES is de eerfte geweeft, die geleerd heeft, dat de lugt dat beginfel is, waar door de verfchillende deelen, die een lighaam uitmaaken, famen vereenigt worden, en deeze is door geenen fchei- of natuur-kundigen, dan alleen door den Hooggel. HALLER gevolgd, die getoont heeft, dat de lugt de band is, waar door de aardagtige deelen famenhangen (*). De Schry

(*) Het is te verwonderen, dat de Schryver den Hooggel. Heere GAUBIUS telt onder hen, die het

mee

« VorigeDoorgaan »