A XIX. kenraad over te laaten bleeven de Staaten by Boek. hun voorig befluit volharden (g). 1747. In het voorgaande Jaar, heb ik alle de moeilykheeden in het plaatzen der Zieken, die uit Moeielyk het Leger gevoerd werden, verhaald. Thans heid over was men verlegen, waar men de Lyken der het Begraa-overleden, begraven zoude. In het voorgaande geenen die Jaar was daartoe zekere plaats op het St. Jain 's Lands kobs Kerkhof aangeweezen (h): Deeze was Ziekenhuisthans vol. De Kommandeur had wel de Re ntierven. ven der geering om een andere plaats verzogt, en hem was in bedenking gegeeven, om de Begraafnisfen op het Plyn, of in een der Bolwerken te laten doen (i); Egter verwierp hy die byde, doch wilde 'er eene, buiten de Stad, aanwyzen, mits het vervoeren der Lyken, op Stads koften gefchiede. De Regeering die haare klag ten deswegen den Raad van Staaten vertoonde (k), werd door tuffchenkomft des Hee ren van Haaren, Gemagtigde te Velde, dermaaten bevredigd: dat men de Begraavingen zoude doen, even als die, by de voorige Oorlogen gefchied waren (). Men gebruikte dan hier toe een Bolwerk omtrent den kleinen Hekel, waarin eene zeer grooten en diepen Kuil gemaakt werd, die ras gevuld was. Eenigen tyd hier na maak te (g) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 5. December 1747. (b) NOTULEN van den 12. Juli 1746. (1) BRIEF van den Heere van Haaren van den 19. Au guftus. 1747. In de NOTULEN van den 21. Augustus 1747. NOTULEN van den 21. Auguftus en 12. September 1747 · " ་ ། 1747. te men eenen veel grooter Kuil, die met ter tyd xix. mede vol raakte. In het volgende Jaar, begroef Boek. men in dat Bolwerk, de Lyken der Oostenryksche hulpbenden. Deeze werden naar de wyze, in de Roomfchgezinde Landen gebruiklyk, ter aarde besteld. Kinderen Immiddels waren de Vrouwen, en Kinderen der De VrouZieken en Gekwetsten in 's Lands Ziekenhuis ge- wen en bleven. Men had den Heere van Haaren aange-der Zieken dragen, dat de Regeering geweigerd had, die uit's Lands eenig verblyf binnen de Stad aan te wyzen, het Ziekenhuis geene Hy nogtans verzogt had (m). Doch op geweerd. het antwoord der Regeering, dat zy van alles onbewuft was, en dat die Vrouwen, haar om geene Huisvesting verzogt hadden, gelyk ook dat de Aanneemer, haar over de onordentlykheden niet geklaagd had, gelafte hy, dat die Vrouwen, en Kinderen, het Ziekenhuis moeften verlaaten, en dat de Kommandeur daar in, de hand zoude leenen (n). Ik heb geen verdere aantekening hier van gevonden, Zeker is het, dat de Regeering niet verder daarover bemoeielykt werd. heid over De Franfchen belegerden in deezen tyd Ber- Nieuwe gen op Zoom. Ieder weet, dat het niet mooglyk moeielykis, die Stad geheel te omfingelen, dus konden dehet bergen Zieken en Gekwetften, daaruit uitgevoerd wor-van Zieden. De Heer van Haaren fchreef aan de Re-ken, geering alhier; dat Tien of Twaalf Schepen met Zieken, en Gekwetften herwaars gezonden zouden (m) BRIEF van den Heere van Haaren. In de Notulen van den 15. Augustus 1747. (2) NOTULEN van den 16. Auguftus 1747. en BRIEF van den Heer van Haaren. In de NOTULEN van den 21, Auguftus 1747. 1747. XIX. den worden; en om dat men bedugt was, dat 'er Boek. in 's Lands Ziekenhuis geen genoegzaame plaats daar voor zoude zyn, verzogt hy, dat de Regeering eenige huizen hier toe aanwyzen wil de (0) Zy antwoorde; dat in de Stad geene leedige Huizen ftonden, en verzogt, dat geene Ge kwetften herwaars gezonden mogten werden (p): te meer vermits men verftond, dat hun verblyf van korten duur zoude zyn, om dat het Pefthuis der Stad Rotterdam voor hun vervaardigd werd. Eindlyk kwam men overeen, de Barakken, in de Berwoutftraat, daar toe te gebruiken, en de zelven met Bedden te voorzien, mits de Stad daar voor schadeloos gefteld werd (9). Eenigen tyd hierna bekwam de Regeering tyding, dat twee Battaljons Engelfchen, daar veele Zieken onder waren, herwaars zouden komen, welke in 's Lands Ziekenhuis, voor zo veel 'er plaats was, en de overigen, in het Burger Gafthuis, of in andere Huizen geborgen moeften worden (r). De Regeering vertoonde den Raad de onmooglykheid om die te kunnen bergen (s), waarop andere fchikkingen gemaakt werden dus die Zieken, niet overkwamen. Ge (o) BRIEF van den Heer van Haaren van den 28. Augustus 1747. In de NOTULEN van den 30. Augustus 1747. des voor den middaags. (P) BRIEF der Regeering aan den Heer van Haaren. In de NOTULEN voorsz. (9) NOTULEN van den 30. Auguftns 1747. des na den middaags. (r) NOTULEN van den 20. September 1747. des na den middaags om drie uuren. (s) BRIEF der Regeering aan den Raad van Staaten. In de NOTULEN van den 20. September 1747. des avonds om Drinkwaa ren naar Gedurende de vermaarde Belegering van Bergen XIX, op Zoom, zonden eenige Ingezetenen van's Her- Boek. togenbosch, na het voorbeeld van andere Plaat1747. zen, verfcheide Eet en Drinkwaaren derwaars. By infchryving, werd hier toe, Twee duizend Eenige vyfhonderd drie en vyftig guldens, veertien ftui-Eet en vers en agt penningen, vyf Baalen gepelde Garit, een groote menigte gerookt Vleefch en twee Bergen op vette Varkens gelooft. Voor het Geld kogt menZoom geTwee honderd en vyftig tonnen beleegen Bier, vanzonden. zeven guldens de Ton, en Twee honderd ponden Snuiftabak. Dit alles werd nevens de vyf Baalen Garft en het gerookt Vleefch, op den eersten September, in Twee Schepen naar Bergen op Zoom gezonden, van het Geld schoot nog ruim honderd en zeftig guldens over, die aan honderd en vyf Soldaaten Vrouwen, en Weduwen, en aan honderd zes en twintig Kinderen van de Bezetting van Bergen op Zoom, die zig hier ter Stede bevonden, uitgedeeld werden (t). ring. De Heer van Haaren kwam in het laaft der voorzorg maand Auguftus binnen deeze Stad, en gaf dein geval Regeering te kennen; dat het nodig was zig van van een Levensmiddelen, in geval van Belegering te voor- Belegezien. De Prins van Orange had mede gelaft, hier ter Stede eene Hopmanfchap Kanoniers, van vyftig Koppen op te rigten; Die zouden daaglyks zeven ftuivers genieten, en niet verpligt zyn, buiten de Stad, en de omliggende Schanffen te dienen. De Regeering benoemde terftond twaalf haarer Leden, om het getal der Inwoners, en de (t) EUROPISCHE MERCURIUS over het jaar 1747. Deel II. Bladz. 158. LYST van het geen gegeven en uitgedeeld is aan de Bezetting van Bergen op Zoom. der Inwo ners en van raad. XIX. de Levensmiddelen, die binnen de Stad waren; Boek. op te fchryven. Zy verzogt de Hoplieden der 1747. Schutteryen, te onderftaan, of eenige Ingezetenen te vinden waren, die op den voorgeflagen Verflag van voet, als Kanoniers wilden dienen (u). De Gebet getal magtigden der Regeering deeden verflag, dat zig ruim Twaalfduizend, en vyfhonderd Inwoners den Staat binnen de Stad bevonden ; Tyde van een Bevan Voor- leg zouden denklyk veele vertrekken, en eenigen zig van voorraad voorzien: Na aftrek der Kinderen kon men het getal op negenduizend begrooten, en de Bezetting op zesduizend. Koorn, Oly, Zeep en Tabak was 'er overvloedig. Ryft, Gierft, en allerhande foort van Grutten, Verfch, en gezouten Vleefch, Kaas, Stokvis en gezouten Vifch was 'er te weinig. De Regeering deed ter ftond alle de Winkeliers in Ryft, en Grutten aanzeggen; hunnen voorraat te vergrooten. Omtrent het Vleefch was zy verlegen, Schapen kon men wel bekomen, indien men wift waar die te ftallen de Stokvifch, gezouten Visch, en de Kaas nam zy aan te bezorgen (v). Men kogt Dertigduizend ponden Kaas, die op de Kamer van het Kramers gilde gebragt werden. De Raad van Staaten gaf de Pikeurftal tot stallingen voor tweeduizend Schaapen, en het voeder voor die, zoude van 's Lands wege bezorgd worden. den inkoop van dien, en van de Kaas, werd agtduizend guldens ten lafte der Stad opgenoomen (w). Na het betrekken der Winter Kwartieren; vond de Regeering geraaden, zig van de Schaapen te ont (*) NOTULEN van den 31. Auguftus 1747. Tot |
