Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

een oud, grijs, gebogen man, die ons tegemoet kwam. Een oogenblik later omarmde ik hem weenende.

Het is onmogelijk te beschrijven, wat er op dien dag op Lyngdal en met mij nog voorviel. De eene vreugde verving de andere.

Zulke dagen wegen tegen een lange rij droevige jaren op. Toen ik mijn ouden, besten vader omarmd had, dat hij er bijna onmachtig van werd, kwamen Aage en Adel mij met open armen tegemoet.

Ik geloof dat wij altegader weenden van ontroering, hetzij in het verborgen of openlijk. En nu kwam er een kleine kolonie onbekende grootheden om het vreemde dier te zien. Aage had een zekere deftige dikte verkregen, en de belofte van een rond gezicht, dat hem goed zou staan. Mijn zuster was niet zoo slank, als toen ik haar het laatst gezien had. Haar blonde krullen waren wat dunner, en haar gelaat was wat ouder; maar zij was nog onuitsprekelijk innemend, en zag voorts naar alles en allen, met dezelfde verwonderlijke oogen, waarover de sluier ieder oogenblik gereed was half neder te vallen.

Het was als een gebeurtenis uit een betooverd leven. Adel zag er nu uit als mijn moeder, toen ik deze voor het eerst en laatst zag, slechts had zij een gezonder en opgeruimder voorkomen. En Ragna, [dat was geheel de Adel uit die dagen, slechts wat kleiner en met wat donkerder oogen. Maar ik zelf. Was ik oud of jong? Het levensgeluk kende ik nu̟ in allen gevalle nog evenmin, als toen ik wegreisde.

"

Gij ziet er bijzonder goed uit, Sofus," zeide Aage mij op den schouder slaande, ik zou u terstond herkend hebben, ofschoon

[ocr errors]

gij zoo bruin geworden zijt en er zoo mannelijk uitziet.”

Het deed mij goed dit uit Aages mond te hooren.

Toen de zesde mij vertoond werd, een neefje van acht jaar, kwam dit mij zeer onverwachts, daar ik niets van zijn komst wist. Adel lachte en vader zeide:

"

Wij verwachtten u reeds voor acht jaar, dan zoudt gij met hem verrast zijn geworden. Gij kwaamt niet, wij moesten zelven als peet over hem staan. Hij is naar u genoemd en heeft Adels oogen."

Ik lachte en kuste mijn peetekind, maar keerde mij om, om

[ocr errors]

naar een tweede te zien, die er niet was. Er is er een, die ook nog zulke oogen heeft," zeide ik.

"

O ja, Ragna! Dat geloof ik," zeide vader, „ dat is ook grootvaders lieveling."

Zij kwam op hetzelfde oogenblik, greep grootvaders arm en ging met hem de laan af. Zij was verwonderlijk lief, de superlatief van de drie.

Twee maanden waren er voorbijgegaan als een enkele dag. Ik was zoo gelukkig, maar het kwam mij voor, dat ik weg moest. Er was iets in mijn leven gekomen, waarop ik niet had gerekend. Ik beminde Ragna, zij was de volkomen gelijkende verjonging, de vernieuwing van de liefde mijner jeugd ik was zes en twintig jaar ouder dan zij; wat zouden mijn zuster, mijn zwager en vader wel zeggen? En zij zelve? Het was immers onmogelijk!

Ik werd stil en dacht er ernstig aan om weder te vertrekken, en de zee weder tusschen mij en mijn liefde te plaatsen.

Op een van de laatste Novemberdagen ging ik des voormiddags buiten in den tuin. Het had verscheidene dagen gestormd en geregend; maar dezen dag was het zacht en helder en stil. Ik zag naar de ontbladerde boomen en naar het loof, dat duimdik en vochtig op den grond lag en in alle kleuren van den regenboog schitterde.

[ocr errors]

„Neen," dacht ik, men mag het jonge frissche voorjaar, dat nauwelijks knop heeft gezet, niet met het bloemlooze najaar, dat nu voor de deur staat, vereenigen; dat zou een wanklank zijn. Ik wendde mij mismoedig om; mijn oogen vielen op het grasperk; daar stond een groepje rozenstruiken. Er glinsterde iets roods tusschen; ik dacht, dat het een verdroogd blad was, dat zoo bedriegelijk scheen, omdat het door een zonnestraal geliefkoosd werd. Ik ging er heen, het was een liefelijke roos. Op zich zelf was dit inderdaad niets, maar het vervulde mijn hart met een eigenaardige vreugde. Ik brak ze af; ze was voor Ragna. Wat vindt gij, lieve Sofus? Ei zoo! eene roos,” zeide mijn zuster vergenoegd en kwam naar mij toe. Gij zijt in de laatste dagen ontstemd, broertje. Gij wenscht toch niet weder te vertrekken?” Zij legde met een zusterlijke vertrouwelijkheid haar arm op den mijnen.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Ja, Adel, ik geloof, dat ik weder weg moet," antwoordde ik. Dat zal ons allen diep en innig leed doen," hernam zij, en er viel een traan op den mantel, waarin zij zich gewikkeld had.

[ocr errors]

„Maar, indien het nu beter voor u allen en voor mij was ?" vroeg ik.

[ocr errors]

Beter? Voor ons kan het nooit beter wezen

voor u zelven ? Misschien is er iets, dat u daarheen trekt? Daar hebben wij nog niet over gesproken," ging zij voort.

Neen, Adel, er is niets, dat mij daarheen trekt, maar er is iets, dat mij hier vandaan drijft," antwoordde ik.

"

Nu moet gij openhartig spreken, Sofus," hernam zij; „gij zult het toch niet over uw hart kunnen verkrijgen een schaduw tusschen ons te brengen, nu wij elkander eerst recht teruggevonden hebben. Is het onaangenaam voor u, dat gij met uw tweeën de fabriek moet besturen? Gelooft gij, dat u het recht niet wordt gegeven, dat u toekomt ?"

[ocr errors]

Lieve, beste zuster, hoe kunt gij aan zulke dingen denken? Gave de hemel, dat ik aan de fabriek gedacht had; maar dat treft mij als een verwijt, dat ik niet genoeg gelet heb op het uitstekende bestuur der fabriek," antwoordde ik.

[ocr errors]

Wat is het dan? Wees toch zoo goed het mij te zeggen," zeide zij dringende.

[ocr errors]

Ja, Adel, dat wil ik, maar slechts aan u. Ik bemin

Ragna.

Het is nu gezegd, en gij zult het zelve beter vinden, dat ik wegreis, nietwaar?" antwoordde ik.

[ocr errors]

Daar komt zij zelve als geroepen; zij alleen kan het afmaken. Niemand zal u een haar breed in den weg leggen -God helpe u." Zij drukte ontroerd mijn arm en ging snel heen.

Ik ging Ragna tegemoet en bood haar mijn arm. Wij wandelden naar onze geliefkoosde hoogte.

[ocr errors]

Ragna, wat denkt gij er van, dat ik voor den winter weder vertrek ?" vroeg ik, terwijl ik over het water keek.

Het is recht ondeugend van u, oom, zoo iets te vragen,” zeide zij en keerde zich van mij af.

Ik draaide haar hoofd tusschen mijn handen om, haar oogen waren vochtig.

[ocr errors]

Wilt gij medereizen, Ragna ?" vroeg ik.

Zoudt gij mij werkelijk mede willen hebben, oom?" was haar

wedervraag, terwijl zij mij vol twijfel aanzag.

[ocr errors]

Wilt gij mij beminnen, Ragna, en mijn vrouw worden?" vroeg ik en opende mijn armen.

Zij viel aan mijn borst en lachte en weende als een kind.

[ocr errors]

Hoe kunt gij toch in mij belang stellen, oom? - Ja, ik wel ik heb altijd over u gedacht; vader, moeder, grootvader hebben steeds wonderen van u verteld, zoolang ik het mij herinneren kan," fluisterde zij mij toe en verborg bij elk gezegde haar hoofd aan mijn borst, sedert gij gekomen zijt, heb ik grootvader bijna vergeten."

[ocr errors]

En gij gelooft niet, dat ik te oud voor u ben, Ragna;" vroeg ik, terwijl ik haar een weinig van mij verwijderde om haar in de oogen te zien, „zie eens naar deze frissche roos, zoo zijt gij ook.”

"

Maar die is toch goed uitgegroeid, oom, en

behoort aan

het najaar," fluisterde zij en verborg haar hoofd in mijn rok. Iedere twijfel was als uit mijn hart geweken.

Vader, Aage, Adel, allen kwamen op de hoogte en omarmden Ragna en mij, wij vergaten den tijd geheel.

Nu verlang ik niets meer van het leven," zeide mijn vader met de kinderlijke ontroering des ouderdoms, toen zijn lieveling aan zijn hals hing.

[ocr errors]

Gij zijt te rechter tijd gekomen, lieve broeder," zeide Adel, terwijl zij mij omarmde.

"Gode zij dank!" zeide Aage, mij op mijn schouder kloppende, dat Ragna en ik iets kunnen geven, voor alles, wat wij in dit huis ontvangen hebben."

[ocr errors]

„Nu zal ik dit plekje en die verwijderde hoogten meer dan ooit beminnen," juichte ik, „ maar wij zullen hier niet blijven wonen. Ragna en ik zullen eerst een reisje doen en dan des winters in Kopenhagen wonen; ik heb een nieuw werk in den zin; maar iederen zomer komen wij hier, nietwaar, Ragna ?"

Ik wil slechts, wat gij wilt," hernam zij en klemde zich aan mij vast.

[ocr errors]

Nu geloof ik, dat de betoovering van den naam Hjelm opgeheven is," zeide mijn oude vader; nu is alles verzoend en de gescheidenen zullen spoedig vereenigd worden."

[ocr errors]

En hiermede eindigt mijn ware geschiedenis van de verwijderde hoogten.

[ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small]
« VorigeDoorgaan »