Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

beeften trekt? De prys is eene goude Medaille van fes-en-dertig Ducaaten. De Verhandelingen moeten in de Franfche, Latynfche, Hoogduitfche, of Italiaanfche taal gefchreeven, en aan de Societeit te Clagenfurth gezonden worden.

De Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en Weft-Vriesland, hebben in een Placaat, ter voorkominge van de fterfte onder het Rundvee kortlings uitgegeeven, belooft een præmie van tien duizend Guldens, aan den geenen, die een middel zal weeten uit te vinden, waar door het Rundvee, van de befmettelyke ziekte aangetaft wordende, kan werden geneezen, het welk met valable bewyfen, zal werden aangetoont; efficacieus te zyn geweest, in alle de gevallen, alwaar het is geëmployeert, laatende het oordeel over aan de Heeren Gecommitteerde Raaden, welke de betaaling van de præmie zullen doen.

De Heer CAROLUS PHILIPPUS DIEZ, M.D. Geneesheer van het Hof van Wurtenberg &c. &c., te Denkendorff den derden October 1739. gebooren, en, te Tubingen zich op de Geneeskunde toegelegd, als ook de Hooge Schoolen te Straatsburg en Parys bezogt hebbende, den negenden February 1762. tot Doctor in de Geneeskunde verklaard, heeft den 24. October 1768. te Tubingen den post van buitengewoon Hoogleeraar in de Geneeskunde aanvaard met eene redenvoering de arcanis Suttoni. Ook is by die gelegenheid onder hem verdeedigd eene Differ

Differtatie de nova methodo inferendi variolas Anglia cana, waar van ik in een volgend ftuk fpreeken zal.

De Heer JOHAN FREDERIK LOBSTEIN, den dertigste Mey 1736. te Lampertheim, twee uuren van Straatsburg gebooren, wierd aldaar met grooten lof den 16. July 1760. tot Doc tor der Geneeskunde verkoren (*), en, eeni gen tyd te Leiden en Parys de leffen der groot fte mannen aanhoord hebbende, en na Straatsburg te rug gekeerd zynde, tot Prefector aange fteld. Wanneer nu door den dood van den Hoog gel. Hr. B. EISENMANN, de Hooggel. Hr. PFEFFINGER tot Hoogleeraar in de Praktyk der Geneeskunde wierd benoemt, kwam daar door de poft van Hoogleeraar der Ontleed- en Heelkunde open; deeze is in den voorleden jaarė aan den Hr. LOBSTEIN opgedragen, en hy heeft denzelven, den derden November aanvaart, door eene redenvoering de Chirurgiæ oculariæ præftantia.

[ocr errors]

De Heer NICOLAUS LAURENTIUS BURMANBus, Med. Dott. en Lid van de Keizerlyke NUS, Academie der Natuur-onderzoekers, van wienš werk, Flora Indica genoemd, wy voor korten gefprooken hebben (1), is door de Ed. Gr.

Achtb.

(*) By deeze gelegenheid heeft hy in het licht gegeeven eene Verhandeling de nervo fpinali ad par vagum accefforio, welke herdrukt is in onze Thefaurus Differtationum vol. I. pag. 325., en waar van wy in deeze Bibliotheek IV. D. 4. St pag. 788. kortlyk gefproken hebben.

(†) Zie deeze Bibliotheek IV. D. 3. St. pag. 613,

Achtb. Heeren Burgermeefteren der Stad Am sterdam aangesteld tot Hoogleeraar in de Kruidkunde, als Adjunct van fynen Hooggel, Heer Vader JOHANNES BURMANNUS, in het Atheneum Illuftre en den Hortus Medicus aldaar.

De Hooggeleerde Heer PIETER JONAS BERGIUS, M. D. Hoogleeraar in de Pharmacie en Natuurlyke Hiftorie te Stockholm, van wien wy dikwils met lof gefprooken hebben (*), is in den voorleden jaare benoemt, tot Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur-onderzoekers, als ook van de Natuur- en Geneeskundige Societeit in Bafel.

Haare Rus-Keizerlyke Majefteit heeft den beroemden Engelfchen Geneesheer, THOMAS DIMSDALE, van wiens Verhandeling over de tegenwoordige manier van Inentinge der Kinderpokjes, wy voor langen tyd verslag gedaan hebben (†), en die dezelven aan haare Majefteit, en den Groot-Vorft met het allergewenfchte gevolg heeft ingeënt, tot Haaren Lyf- Medicus benoemt, met het Caracter van Werkelyken Staats- Raad, en een jaarlyks Penfioen van vyf honderd P. St., en denzelven, zoo als ook fynen Zoon NATHANAËL DIMSDALE, tot de waardigheid van Ruffischen Baron verheeven, in diervoege, dat deeze tytel

voor

(*) Zie deeze Bibliotheek II. D. 1. St. pag. 35. III. D. 1. St. pag. 50. 114. IV. D. 3.St, pag. 612. 4. St. pag. 792.

(†) Ibid. III. D. 4. St. pag. 767.

voor altoos telkens op den oudsten Zoon van deszelfs nakomelingfchap vallen zal.

In een voorgaand stuk van dit werk, hebben wy gezegt, dat eenige Geleerden, op koften van de Keizerinne van Rusland, naar verfcheide plaatsen van het wyd-uitgeftrekte Ruffifche Ryk zouden gezonden worden, om de paffagie van Venus voorby de Zon, den 3. Juny 1769. waar te neemen (*), thans verneemen wy, dat dezelven, zynde de Hooggel. Hr. RuMOWSKI en LowWITZ, de Heeren MALLET, en PICTET, de Lieutenant EULER, de Heeren KRAFT en MOCHODZOW, op reis gegaan zyn, dat de Hr. ISLENJEW, die reeds den 22. Febr. 1768. naar Jakutsk op reis gegaan is, den 19. July gelukkig aldaar is aangekomen, en eindelyk dat haare Rus-Keizerlyke Majesteit, den Heere CHRISTIAAN MEYER, Hoogleeraar in de Wiskunde te Heidelberg, verzogt heeft, om naar Haare Staaten over te komen, ten einde zulks aldaar waar te neemen; het geen ook door denzelven aangenomen is.

Omtrent de Reize van den Hooggeleerden Heere PALLAS konnen wy den Leezer het volgende mededeelen uit een' brief, gedagtekend Simbirsk den 9. Novemb. 1768.

Syn voorneemen was geweeft te overwinteren te Zarizin, of eenige andere plaats aan de Faik, maar door de vertraaging van de Reis

van

(*) Zie deeze Bibliotheek, IV.D. 3. St. pag. 620.

1

[ocr errors]

van den Hr. GAERTNER, wiens aankomst hý heeft moeten afwagten, is hy buitenstaat ge weeft verder te komen, dan te Simbirsk. In het voorleede jaar heeft hy reeds verfcheide ontdekkingen gedaan, en, onder anderen, waargenomen eene aanmerkelyke, en volftrekt onbekende, Tubularia, welke in overvloed gevonden word in de ftilftaande wateren, die gemeenschap hebben met de rievieren Kljesma en Otca, vooral omtrent Wolodimer. Hy noemt deezé foort Tubularia fungofa, om dat dezelve doorgaans maakt brokken zoo groot, of grooter, als eene vuift, rondom de hoorns en schulpen, die in verfch water zich ophouden; en gedroogd zynde, komt dezelve zeer veel overeen met de Alcyonium cotoneum. De De geheele klomp beftaat uit kleine famengevoegde pypjes, niet wyder, dan welke ROESEL afbeeldt in fyné befchryving van de Tubularia coralloides, (Elench. Zooph.), en de polypi zyn ook volkomen dezelfde, namentlyk Polypes à panaches, zoo als dezelven door TREMBLEY befchreeven zyn; de vaftig. heid van de pypjes is meer hoornagtig, én dezelve komt daar in zeer na aan de Tubularia marinæ.

By Kaffimow heeft hy ontdekt eene oude begraafplaats der Tartaaren, zeer eenvoudig, vol. gens de oude Griekfche manier gebouwd van Arduinfteen, bevattende de gedenktekenen van agt perfoonen, behoorende tot de Familie van den berugten Shigaley, die Chan der Tartaaren was op deeze plaatfen voor eenige eeuwen. Ook was aldaar een toorn van een Moskée, en de fondamenten van een gedeelte van het Paleis van den Chan.

By de Rievier Ccca, ruim 60, werften van Murum, benedenwaarts, heeft hy gezien eenige

« VorigeDoorgaan »