Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Een man van fes- en twintig jaaren was door eene kwyling, die van zelve ontstaan was, geduurende negen jaaren, en door eene anderendaagsche koorts, verzeld met een fterk zweet, en dikke, troebele, pis, geduurende tien maanden zeer verzwakt. Hy gebruikte een conferv, bestaande uit de Cort. Peruv. Gentian. & flor. centaur. cum fal. ammon. geduurende eene maand, en had daarvan die goede uitwerking, dat op den derden dag de koorts reeds wechbleef: op den vyfden kauwde hy kaneel, en, door een aanhoudend gebruik van dezelve, geduurende vyf of fes maanden, wierd de kwyling allengskens overwonnen, en de lyder was, vervolgens door het gebruik van goede voedfels en versterken. de middelen, binnen eene maand hersteld.

Waarneeming van eene roos, waar uit groen water Pag.43 te voorfchyn kwam; door den Hr. RENARD. Een man van 88. jaaren had de roos aan de beenen, voornamentlyk omtrent de enklauwen, waar uit in 't eerft rood water te voorfchyn kwam; de ontsteeking en jeukte waren toen zeer zwaar, doch verminderden na het gebruik van eene ftooving, uit een aftrekfel van vlier-bloemen met facchar. faturni. Naderhand kwam uit het regter been, geduurende drie weeken, groen water, welk dezelfde kleur aan het linnen mededeelde, tot dat 'er het vuur bykwam; dit, door bekwaame middelen geftuit zynde, wierd goede witte etter geformeert, en de verzweering genas in twaalf dagen. De ontlasting van het roode water uit het flinker been hield eerder op. In het volgende jaar brande de man fyn regter been, en kreeg daar door eene ver

zwee

zweering, welke niet kwaadaartig was, doch lang duurde.

Waarneeming van eene uitstorting van bloed in Pag. 46. den buik, zich onder de gedaante van eene waterzugt vertoonende; door den Hr. AYRAULT. Een man van eene rotkoorts herstellende, kwynde, en fyn buik zwol allengskens zoo zeer op, dat het den tienden dag noodig was, denzelven te doorbooren, wanneer, in plaatse van water, zuiver bloed uit denzelven te voorfchyn kwam, tot dat de lyder ftierf. Het lyk openende, ontdekte men, dat dit bloed uitgeftort wierd uit de vafa Splenica, welke mogelyk door een' val voor twee jaaren zeer bros waren geworden, dewyl de lyder over eene geduurige pyn daar ter plaatfe geklaagd had.

Pág. 48.

Waarneeming van een man, die op bepaalde tyden uit den neus bloedde, en daar in zoo geregeld was, als de vrouwen ten opzigte van de ftonden; door den Hr. CAESTRYCK, den Zoon. Hy was 38. jaaren oud, had van fyn feftiende jaar geregeld, alle maand uit den neus anderhalve of twee pinten bloed ontlaft, en was voor elke ontlafting zeer traag, wierd eene kennelyken onfteldheid gewaar, had fuifelingen, loomheid, en ftyfheid, tot dat de ontlafting hem wederom tot bedaardheid bragt. Syne moeder had, behalven de stonden, foortgelyke neusbloedingen gehad van haar vyf- en twintigste jaar, zynde de tyd van haare eerfte kraam, tot het vyf- en veertigste, wanneer de maandelykfche zuiveringen wech bleeven. Deeze dubbelde ontlasting had haar leven dikwils in gevaar gebragt, door de verzwakking en flauwtens daar door veroorzaakt.

Be

[ocr errors]

Befchryving van den Zee-duivel; door den Hr. Pag. st. SAVARY. De gedaante van het lighaam, behalven de ftaart, komt overeen met een rhom bus, de kop is dikker, dan het lyf, en de fnuit niet ongelyk aan dien van een kalf; de huid is dik, zagt, fmeerig, niet met fchobben bezet, geel, op den rugge gevlakt, aan den buik wit. Onder de onderfte kaak zyn vleefchige uitwaffen, welke de gedaante van een' baard hebben, en foortgelyken vindt in den omtrek van het lig haam en aan den ftaart. Hy is, van den fnuit tot aan den ftaart, drie voeten en drie duimen lang; de rug is anderhalven voet breed; de bek een voet wyd, en anderhalven voet diep. In de kaaken zyn scherpe tanden, die zeven leinen lang zyn, en in de onderste kaak grootendeels los ftaan. De tong is breed, kraakbeenig, aan den wortel getand. De oogen groot, en wit. Boven en aan het einde van den bek zyn twee bostels, negen duimen lang,. zoo dik, als eene pen, en foortgelyke, doch klynere, op den rug. De ftaart-vin beftaat uit agt kraakbeentjes, die der rugge uit elf, en die aan de zyden beftaan uit twaalf. Onder de onderfte kaak ontdekt men de buikvinnen, welk uit vyf beentjes gemaakt, en met eene roode huid bedekt zyn. In de maag vondt men een' zee-hond, en zeeaal; de nieren waaren vry groot; de pis-blaas klyn, de lever groot, lang en plat. By ARTEDI word deeze genoemt Lophius ore cirrofo, en dezel ve is in dit werk afgebeeld.

February

[ocr errors]

Waarneeming van eene min bekende oorzaak van Pag. 156. tene breuk, met het vuur verzeld; door den Hr. MAR

V. Deel 2. Stuk:

[blocks in formation]

Pag. 219.

TIN. Een man van 40. jaaren, zedert agt jaaren eene dey-breuk aan de flinker zyde hebbende, kreeg den roodenloop, waar van hy door de Ipecacuanha verloft wierd. Na verloop van eene maand wierd hy gewaar onder de bogt van de fpieren van den buik een paerfch, puntig, gezwel, welk, door weekmaakende middelen behandeld zynde, een stinkend vogt ontlaste; en waar uit, wanneer hetzelve opengefneeden was, verfcheide dikke wormen met de drekftoffen te voorfchyn kwamen. Eindelyk ftierf de lyder. In fyn lyk vondt men de darmen gezond, en op hunne natuurlyke plaats; doch in het midden van de bogt was een blinde zak, welke aan den omgewonden darm vaftzat, ontftooken, drie duimen lang, en op de plaats van fyne vereeniging met den darm voorzien was met eene fluitfpier. Het braakmiddel fchynt oorzaak geweeft te zyn, dat deeze zak opengebrooken is..

Maart.

[ocr errors]

De ontbindende kragt van de Cicuta in fcrophu leuse ongemakken, door eenige waarneemingen beveftigt, van den Hr. DU PUY DE LA PORCHERIE. De Schryver heeft in het Hospitaal te Rochelle aan negen zieken met fcrophuleufe ongemakken aangedaan, geduurende fes maanden, het extract van de Cicuta met goed gevolg gegeeven, en de gifte van een grein tot een drachma allengskens vermeerderd. Dus heeft hy geneezen. 1. eene verzweering aan de hand van eene vrouw van twee- en twintig jaaren. 2. eene verzweering aan de flinker musculus mastoideus en twee verzwoore klieren onder de kin by een meisje

van 16. jaaren. 3. verzwoore fcrophule aan den hals van een meisje van 14. jaaren. 4. fes verzwoore klieren aan den hals en twee verzweeringen omtrent het fleutelbeen in een meis je van negen jaaren. 5. vier verzweeringen aan de geleding van de fchouder en het fchouderblad in een meisje van zeven jaaren. 6. eene lelyke verzweering met been-bederving aan den duim van een meisje van zeven jaaren. 7. verzweeringen aan den hals en onder de kin in een meisje van fes jaaren. 8. verzweeringen aan de hand, welke te gelyk onbeweegelyk was, in een meisje van negen jaaren, dat ook mismaakt was. 9. In een ander van 14. jaaren heeft hy geneezen verzweeringen aan den hoek van den mond, de kaak, kin, arm, aan de zy. den, lieffchen, en aan het flinker been.

Brief van den Hr. Razoux aan den Hr. Roux, Pag.236. over de zonderlinge uitwerkingen van eene foort van folanum. De folanum, welke de Schryver bedoeld, is die, welke genoemd word folanum fcandens five dulcamara, bitter-zoet, en de geneezende kragt van deeze bevestigt hy met vyf waarneemingen. Uit de eerste waarneeming blykt, dat eene vrouw van 20. jaaren, welke aan het regter fcheenbeen een pynelyk uitwas, ter lengte van drie duimen, had, welk verergerde door wryvingen met kwik, door het gebruik van deeze folanum met melk van het uitwas grootendeels verloft, en gezond geworden is. In de tweede waarneeming spreekt hy van een man van vyftig jaaren, die dus verloft is van eenige verzweeringen aan de beenen; en in de derde van eene vryfter van 25. jaaren, van dezelfde ziekte door het zelfde middel bevryd. De vierde waarneeBb 2 ming

« VorigeDoorgaan »