foort van roofvogel, die, zonder aanzien, welke, alle die hem naderen vermoort, en hunne ingewanden verfcheurt: Dit is eene zoo bekende waarheit, dat het geene -bewyzen nodig heeft; het is nog verfch in 't geheugen van een ieder, hoe de zoon van een edel Lord, door twee van zyne makkers, by hem aangezien voor zyne Vrinden, is verleid geworden, om zyn' geheelen Staat en de erflyke goederen die hy te waghten had, in eens te wagen: en hoe zy, zeker van dezelve te zullen winnen, een Regtsgeleerde in huis hadden, met de vereischte Documenten tot den overdragt, dien ze hem onmiddelyk deeden tekenen, om hem geen tyd te geven van de zaak nader te overwegen, en in te zien, of hy zulk een vernielende flagh, ook zoude kunnen ontduiken; en fchoon zynen waardigen Vader, onderright zynde van het bedrogh 't geen ontrent zyn' Zoon gepleegt was, zoodanige voorzichtige maatregelen nam, dat deeze harpyen 'er door genootzaakt wierden haren roof te verlaten; zoo moet echter het geene aan één gebeurt is, alle die het te horen komen bedagtzaam maken, om te weten met wien, en waar voor men fpeeld.

Maar helaas! dit is het laatste voorbeeld niet geweeft van zulke gevaaren aan welke Speelers bloot gefteld worden. Ieder dagh levert nieuwe voorbeelden op, en ik ben bedugt, zal 'er verder opleveren, zoo lang fer eenige zyn welken toegelaten word,

vryë

vrye oeffening te hebben van een zoo ge naamde uitspanningh, in zich zelf zoo verderflyk voor de famenleving.

Dogh één zaak is 'er, die, myns bedunkens, onder een welbeftierde Regeringsvorm, luidkeels om verbetering en hervor ming roept, als hooglyk nadeelig voor den Adel, en ten uiterften verderflyk voor het middelfoort van Inwoonderen. Het is, dat tans, verfcheide Perfoonen van aanzien, daar het meede verloopen is, genootzaakt zyn, om uit brood's nood, de flegtste en laagste foort van Kanailles en Landloopers aan de hand te gaan, met die, voor een gering weekgeld, toe te laten, datze ten haren huize, alle en allerlei bedrogh, tegens de onverhoedzaamen, ongeftraft, te werk ftellen.

Men zou hier natuurlyk moeten denken, dat luiden van rang en vermogen, niet alleen vry zouden wezen, van de gehouden heit om zulken vuigen bedrogh in 't fpec len tot hunnent toe te laten, maar, dat hun ne verontwaardiging, tegens de laage fielen en voddepakken die het komen te pleegen, dezelven, voor altoos uit de tegenswoordig heit van alle brave Dames moeften verbannen; en dat die, om de ftrikte oplettenheit welke Perfoonen van rang en geboorte voor den luifter, en de voorrechten die 'er aan verknogt zyn betoonen, zoo wel als uit medelyden, alles moeften doen, om de elendens en rampen te verbeteren van zulken, die gedwongen zyn die adelyke gevoelens op te II. Deel. 1. Stukje. Ee.

of

offeren aan de benodigtheit: maar wat zegt ons de ondervinding?.... Helaas!.... Wy zullen dit punt, eerbiedshalven, niet verder enderzoeken.

Dogh het Spel eens enkel als een tydverdryf aangezien. Dan is het nogh eene allergevaarlykfte daad, wanneer wy na gaan, welke hevige twiften het veroorzaaken kan, tuffchen naafte bloedverwanten en allerwelmenendfte Vrinden. - Hoe weinig zyn de allerbezadigfte in ftaat om hunne driften in te toomen, en hoe dikmaals is één woord, van geene beduidenis, verkeerdelyk gezeght of verftaan, niet opgenoomen voor eene belediging, die droevige gevolgen had.. Niemant bezit onder 't fpel zyne in

geboorne schraap of belgzugt. Zelf kan myne Sexe, onder het speelen, in hevigheden vervallen, daar wy niet gaarne aan overgegeven zyn; en de wraak die wy Vrouwen niet wel in ftaat zyn op elkanderen te neemen, is dikmaals de zaak geworden van andere Perfoonen, en den onluft tuffchen Vrouwluiden, in verregaande, en doodelyke twiften tuffchen hunne Mannen veranderd.

Maar indien geene van de bovenstaande zaken in aanmerking komen, om de Dames (daar ik my 't meeft aan laat gelegen zyn) behoedzaam te maken, moet ik haar een voorstel doen, 't geen, zoo ze 'er in toeftemmen, van meerder vrugt zal zyn, als al de berispingen door my en anderen gedaan ja als de allergrootste ongemakken welken zy er zelf van gevoeld hebben.

Dit

Dit is het. voet van ieder luifter, die boven ieder Speeltafel hangt, gevoegt wierden, vier vierkan. te Spiegels, op dat niemant van de Speelfters ontgaan konden, van haar zelven in alle haare bewegingen, en wezenstrekkingen, te moeten zien. En ik vertrouw dat die Schildery van de grynzingen die ze fomtyds ten haren ondanks maken, de oorzaak 'er van zoo zou doen haten, dat zy, vervolgens, een tydverdryf, zoo nadelig voor haare Perfoonelyke verdienften, verfoeien, en geheelyk nalaten zouden.

Ik wilde wel dat aan den

Ik twyffel niet, of veele Heeren zullen over dit Ontwerp lachen, maar indien zy, welkers Vrouwen, Dochteren, of Zusteren aan den Speeltafel als gefpykert zyn, op de uitvoering 'er van wilde aandringen, zoudenze 'er het goed gebruik wel dra van ondervinden; ik denk niet dat ik hier in bedrooge zoude uitkomen: dogh, zulks zynde zal ik opentlyk erkennen, dat ik, tot daar toe, nogh niet wel kundig geweeft ben van de neiging en inborft myner Sexe.

Genoeg hier van voor 't tegenwoordige. Dewyl het Spel den geeft en de geaartheit bederft, is het Speelen zelve niet alleen eene ondeugd, maar de grond van veele anderen; de Brief van Philenia, welke in myne laatste belooft is, hoopen wy, zal dezulken, die haare eigen belangen niet hebben in agt genomen zoo als zy wel hadden behoren te doen, doen indenken, dat het nooit te laat is om den E c 2

naam

Daam te bekomen, om welken alle Vrou. wen van goed oordeel haar zelven te waardi ger fchatten; ook zalze een foort van beschuldiging zyn tegens de Mannen, wegens het weinige Werk dat zy maken van de bekwaamheden in de Vrouwen, en wegens de laauwe oplettenheit gehad, en genoomen, by dezulken, welker zaak en belangen het waren, om de gaven die zy in ons vinden aan te kweeken. Ik zal myne lezeren de Vryheit laten om over de juiftheit en billykheit van de Aanmerkingen, vervat in deezen Brief, te oordeelen en van myne opmerkende Sylphen wel nader te weten komen, wat daaromtrent gezegt is; en, vervolgens, de verfcheidene gevoelens daarovergevallen, en de denkbeelden daaromtrent geuit, ter nader ontvouwing en beantwoording weder opvatten.

وو

"

Aan de SPECTATRICE.

MEVROUW,

Een van.uwe voorige Befchouwingen, waarin gy zoo aangenaam opkomt tegens het misbruik van den tyd, behaagde my ,, zoo hooglyk, dat ik 'er my door aange,, moedigd vond, om eenige ruwe denkbeelden van myne eige vinding deswegens, 'er by te voegen. Gy fchynt te denken, dat wy, daaraan, al onze rampen, en on,, geregeldheden verfchuldigd zyn; en voor ,, my is het zeker, dat indien wy wel onderwezen wierden, en in onze jeught berigt, van de groote waarde van den tyd, het

وو