Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

de waare neiging om haar te willen behaa gen, had meer uitwerking op haar hart, als al de bon-ton van Monfieur Grand Airs, op zich zelven, zou kunnen gehad hebben.

haar edelmoedigheit dus voldaan zynde, was de liefde, in de gedaante van medelyden, by haar ingefloopen, en deed haar voorzichtig begrypen, dat wel licht, nooit voordeeliger party haar zoude worden aangebo

den: want ten aanzien van haar goederen, was ze geen party voor baatzuchtigen, en ten aanzien van haare verdiensten, die konden nooit beter erkend worden, nogh heerlyker uitblinken, als in de uitwerking die ze op Strephon hadden.

dus was

en

ze niet afkeerig van dit Huwelyk. gaf tot antwoord op de voorstelling van zyn Vader, Dat de uitmuntende zorge welke hy altoos voor haar Perfoon gehad had, haar onder verpligtingen hadden gebragt om hem te moeten gehoorzamen als een Vader; dat zy op 't meeft de jonge Juffer zyne Dochter beminde, en dat Strepbon, als de Zoon, en Broeder, van de twee Perfoonen aan welken zy 't meeft gehegt was, door liefde en verpligting, haar niet geheel onverfchillig konde zyn: maar, dat, en Zy en Hy, beide te jong waren, om aan een nader verbintenis te denken; dat zyne tegenswoordige gedaghten wel haaft konden veranderen: een waardiger onderwerp kon 'er gevonden worden, en wat diens meer is: niettemin, in dien men volharden mogte in zoo voordee

lig ten haren opzichte te denken, vond zy geen redenen, om welke zy iets zoude mogen weigeren, aan een Vader die haar zoo verpligtte, en een familie, die haar zoo vereeren wilde.

De Vader verbleidde zich, om dat hy geen weerzin tegens zyn Zoon ontdekte; en dewyl hy zelf meede in gedagten was, dat zy beide, nogh jong genoeg waren om het huwelyk te voltrekken, zoo verhaafte hy het niet, en verzogt flegts dat zy niet wil de aandringen om te vertrekken: want, zeide hy, dewyl ik alleen aan uwe tegenwoor digbeit verfchuld ben voor een Zoon, die tans als een lid van ons Geflaght mag genoemt worden, zoo is bet ook grootelyks te dugbten, dat ik, na uwe afwezendbeit, bem weder tot zyn voorige lompheid zou zien overgaen, en bèm weder komen te verliezen.

Hoewel ik niet van die gedagbten ben, antwoordde zy, glimlachende, niettemin, myn beer, zal uwe vrees genoeg zyn, om my, op uw bevel, te doen blyven.

[ocr errors]

In 't kort zy bleef de geheele Winter op het Landgoed, geduurende den welken Strephon zeer veel in de kennis van zaken toenam; en door zyn Vader aangemoedigd zynde, wel haaft in ftaat geraakte, om de hartstocht die hy, voor zyn zoo hooggeachte, als geliefde Celia, gevoelde, in zulker voegen bekent te maken, dat zy meede te kennen gaf, hein op gelyke wyze weder te beminnen, waarop, met de aankomende LenGg 5

te,

te, hun huwelyk tot het uiterfte genoegen van alle die 'er belang in hadden, voltrokken wierd.

Ik ben beright, dat hy meer en meer toenemende in kennis en wellevenheid, in 't kort een zeer waardig Heer wierd, fchoon niet geheel en al in de fmaak van de Heeren van de tegenwoordige Moode; en, dat luiden van hooge Jaaren, getuigden, nooit beter Huwelyk gezien te hebben: de namen van Strepton en Celia, wierden alom indien oort gebruikt, als men twee volmaakt vereende ten voorbeeld van anderen ftellen wilde.

DEWYL niets als 't vermogen der fchoon. heit, deezen Jongeling uit de Domheit, die hem van natuur eigen fchynt, zoude hebben kunnen opwakkeren, kan ik my niet van lachen onthouden, als ik indenk, welk een mengzel van Boer, en Jonker, het zou geworden zyn, indien hy een Meeftres verkooren had, onder zekere jonge Dametjes daar ik meede bekend ben. De Plompert zou 'er inwendig gebleeven zyn, en zyn uiterlykheit gemaskert zynde als een Saletpop, zou men nooit belachlyker Perfonaadje hebben kun nen uitdenken.

Zulke gedrochten, niettemin, ontmoet men fomtyds in deeze Hoofdftad; en het zou grootelyks tot eere van myne Sexe kunne ftrekken, dat ze alle hunne Minnaars nootzaakte redelyke Schepzelen te weezen, eer en alvoorens zy hen eenigen toegang tot haare Gezelfchappen geven wilden. Maar, he

laas!

laas! zoo lang 't Marionette fpel, ende Conundrums, al haare oplettenheit inneemt, hebben wy zulks niet te verwagten. Ter wyl de Vrouwen geduurzaam met nietigheden zich ophouden, zullen de Mannen even die zelve bezigheit zoeken, al was het alleen, om daar meede, ieder aan zyne fchoo⚫ ne, te behagen; en, even als. Strepbon getraght heeft, om zich zelf waardigh te maken voor eene verftandige Juffer, door het verkrygen van die bekwaamheden, welke hy daar toe noodig oordeelde, zullen alle wezendlyke Minnaars, zich toeleggen, op ' geen 't meeft behaagd aan 't Voorwerp van zyne genegentheit.

DUS DURF IK ftaande houden, dat ieder fchoone Vrouw verantwoordelyk behoorde te zyn, voor de Zotternyen van haare aanbidders, zoo dra zy dezelven onder haar gevolg by geduurzaamheit toelaat; en, op dat 'er niet gezegt werde, dat ik myne ei gene Sexe te harden wet oplegge, wilde ik, jeder man van oordeel, die laagheeden en zaaken geen mannelyk gemoed waardig beging, by een Vrouw die hy waarlyk meende, als een flegt menfch, by alle Vrouwen, veroordeeld zien ; en dewyl de wederzydfche begeerte van elkanderen te behagen, in de beide Sexen heerfcht, zouden ze, ongetwyffeld, te wederzyden, wel haaft hervormt worden, wanneer ze vonden, dat het volftrekt vereischt wierd, om tot dat groo te oogmerk te geraaken.

[ocr errors]
[ocr errors]

Ondeugden worden eer na gelaten als gekheeden; het Geweeten fchoon niet gevraagd noch geraadpleegt, zai dikmaals opkomen, en ons beletten in 't uitvoeren van zaken die wezentlyk strafwaardig zyn: - maar de Reede is niet altoos zoo gedienftig: ons goed verftand word dikmaals in flaap gefuft, door onzen hoogmoed; en wanneer wy denken geen kwaad te doen, meinen wy, dat ons alles vry ftaat, en voeglyk is.

Nochtans brengen de Zotheeden, te dik maals herhaald, ons tot misdaden, eer wy er op letten, en zyn te gevaarlyker, om dat wy niet ontdekken waar wy gaan, voor het te laat is om te rugh te keeren, en wy niets overhouden, als het nypend na berouw van zoo gedaan te hebben.

De liefhebbery van Speelen, alleen gegrond op geduurige veranderingen van niettigheeden, en een geduurige gewoonte om van de eene Plaats na de andere te loopen, is eepe van dat foort; en ik magh wel zeggen, is een van de eerfte aanvoerders van al de benden Zotternyen, die tegens Deugd, Zeeden, en Verstand den oorlogh voeren, en ze eindelyk het Veld zullen doen ruimen, indien 'er niet fterker aan de andere zyde tegens gewaakt, en geworven word, als federt eenige Jaaren gefchied is. - Ik heb ergens het, toeneemen der ongeregeldheeden zien vergelyken by het toeneemen en voortrollen van het water in groote rivieren, en

't hol

« VorigeDoorgaan »