als een Tyger. De Couguar kan wegens de ligtheid van fyn lighaam, en de tangen pooten, beeter loopen, dan de Jaguar, ja zelfs zeer gemakkelyk op de boomen klimmen; beide deeze dieren zyn zeer lui en lafhartig, wanneer fy verzadigd zyn, en vallen byna nooit de menschen aan, ten zy fy dezelven somtyds Pag.24. slaapende vinden. Wanneer men den nagt in de bosschen wil doorbrengen, heeft men maar een vuur aan te steeken, om hen te beletten van te naderen.' Sy vermaaken zich in de schaduwen in groote bosschen, en sy verbergen zich in een hol, waar uit sy springen, om aan te vallen op de dieren, die daar voorby paffee. ren. Schoon sy alleenlyk van den roof leeven, en meer bloed dan water drinken, beweerd men egter, dan het vleesch goed is, om gegeeten te worden. Piso stelt hetzelve zoo goed als kalfs- vleesch, andere vergelyken het. zelve by schaapen - vleesch; doch DESMARCHAIS zegt, dat 't beste, welk aan deeze dieren is, in de huid bestaat. Pag. 26. De deyen van dit dier zyn lang en dik, en de kop is in evenredigheid met het lighaam zeer klyn, de ooren zyn gelyk aan die der katten, doch korter. Het bovenste gedeelte van den kop is platter, dan in de kat, het voorhoofd puilt minder uit, de bek is langer, dikker en breeder, ook steekt de neus meer uit. De kleur van het dier is grootendeels geel, hier en daar zwart, doch de knevels zyn deels zwart, deels wit. Het zelve heeft ses mammen, vier op den buik, en twee op de borst. · De teeldeelen en de blaasjes, by den aars geplaatst, zyn als in het Panther-dier. De tanden komen in getal, en ge gedaante overeen met die van den leeuw, de tyger , en Pardus.' De staart bestaat uit drieen twintig valsche wervelen. . VOS. De los, (Lyne, Lupus cervarius) word gevon. Pag. 50. den in de Noordelyke deelen der oude en nieuwe waereld, en de laatste zyn een weinig kleiner, dan de eerste. Niets heeft dit dier ge. Pag. 54. meen met den wolf, dan alleen het geluid. Syne oogen zyn zeer glinsterende, het ziet 'er goedaartig uit, en heeft een vrolyk voorkomen. In grootte komt het gemeenlyk overeen met een Van het Panther-dier en de Onca verschilt hetzelve, door de volgende kenmerken. De hairen zyn langer, de vlakken minder zichtbaar, en niet zoo wel geschikt. De ooren zyn veel grooter, en uit derzelver punt komen eenige zwarte hairen. De staart is veel korter, en aan den punt zwart. Het gaat en springt, even als eene kat; het leeft van den jagt, en vervolgt den roof tot aan de toppen der boo Het maakt voornamentlyk jagt op de boschkatten, marters, hermelyntjes, en inkhoorntjes, ook vangt het vogelen. Hetzelve valt insgelyks aan op harten, geiten, en haazen, springt op dezelven, vat die by de keel, en, wanneer het dezelven overwonnen heeft, zuigt het 't bloed daar uit, opend het hoofd, , verslint de herffenen, en laat de overige deelen onaangeroert. De kleur van het hair is verscheide, naat maate van het climaat en de jaargetyden ; de vagten zyn in den winter veel fraayer , en beter en beter, dan in den zomer. Het vleesch is niet goed, om gegeeten te worden. In gedaante komt de los overeen met eene Pag. 57. kat. De kleur van het hair is verschillende, men. vooral geel, wit en zwart; de tong is van den Pag. 80. Van den Los verschilt de Caracal, schoon de zelve in lighaamsgestalte en gelaat daar aan ge- overeen en overeen met een' vos, maar is veel woester en sterker; zeer moeyelyk word hetzelve tam ge. maakt, doch, wanneer het jong gevangen, en vervolgens met omzigtigheid opgevoed is, dan kan men het tot de jagt afrigten, waar toe het eene natuurlyke geneigtheid heeft, en waar in het ook gelukkig Naagt, mits men daar op lette, dat men hetzelve nooit laate los gaan, dan op zulke dieren welke minder in kragten zyn, en aan het zelve geenen tegenstand konnen bieden, anders weigerd het dienst te doen, zoo dra het zich in gevaar bevindt. De Indiaanen bedienen zich van hetzelve om te vangen haazen, konynen, en zelfs groote vogelen, welke het door eene zonderlinge vlugheid weet te krygen. Deszelfs deelen zyn met verschillende kleuren, begaaft, sommige zyn wit, andere geel, eenige roodagtig, en weinige zwart. و De Schryvers hebben met de HYENA verwart Pag. 87. cenige andere dieren, als de Chacal of Lupus aureus, de Glouton de Civet - kat , en Babouin, welke alle in eenige opzigten met dezelve overeen. komen, doch in andere van haar onderschei. den zyn. De Chacal houd zich omtrent in hetzelfde Land op, komt, even als de Hyæna, in gedaante met "den wolf overeen; leeft, als fy, van krengen, en graaft de begraafplaatsen open, om de lyken daar uit te haalen, en daarom meende men genoegzaame redenen te hebben, het eene dier voor het andere te neemen. De Glouton is even gulsig, heeft denzelfden trek tot bedorven vleesch, dezelfde neiging om de dooden optegraaven , en, schoon dezelve zich ophoude in een onderscheide climaat van dat, waar in de Hyæna leeft, en ook in gedaan te te verschille , zoo is egter deeze overeenkomstige levenswyze alleen genoeg geweest, om te weeg te brengen, dat de Schryvers dezelven verward hebben. De Civet-kat word ook gevon en in hetzelfde land , als de Hyæna', beiden hebben fy lange hairen agter op den rugge, en Pag. 89. eene byzondere opening of spleet, byzondere kenmerken, welke niet, dan aan sommige dieren behooren en die aan BELLONIUS hebben doen gelooven , dat de Civet-kat de Hyæna der Ouden ware. De Babouin , die nog minder overeenkomt met de Hyæna, dan een der voorgaande dieren , om dat hy handen en voeten heeft, als de menschen en aapen, is voor de Hyæna gehouden, alleen om de overeenkomst van den naam; wordende de laatstgenoemde in Barbaryen dubbah geheeten, volgens SHAW, en en de Babouin dabub volgens andere ; te meer daar beide dieren zich in hetzelfde Land ophouden, in den grond vroetten, en in lighaamsgeItalte overeenkomen. Omtrent den naam vindt men ook groot verschil. Pag. 100.. Dit wilde en eenzaame dier, de Hyæna, woont in de holen der bergen, in de spleeten der rotfen, of in de schuilhoeken, welke het voor zich zelve in den grond maakt. De Hyæna is van eenen woeften aart, en kan, schoon jong ge. vangen zynde, niet tam gemaakt worden; sy leeft van den roof, even als de wolf, maar is veel sterker en kloekmoediger; somtyds valt fy den menschen aan, werpt zich op het vee, volgt de kudde digt op de hielen, en breekt dikwils des nagts de deuren der stallen, en de schaaps - koijen open ; haare oogen glinsteren in den donker, en men beweert,, dat sy beter des nagts dan over dag zien konne. In و . |