Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Pag. 134.

[ocr errors]

gen, zoo dat het steenfnyden hen alleenlyk voor eenen tyd geneeft. De fteenen van kinderen zyn meer vaft, en konnen niet zoo gemakkelyk ontbonden worden in eenig fteenbreekend vogt, wanneer fy uit het lighaam zyn genomen. De Schryver vraagt daarom, men geene rede hebbe te onderftellen, dat de fteenen in kinderen voortfpruiten van eene byzondere geneigtheid in de vaten der nieren, om de aardagtige deelen op te houden, die by elke gelegenheid het beginfel van een' fteen worden.

of

Van eene doodelyke pyn in het wateren, geduurende de zwangerheid, word in de zevende aanmerking gefprooken. Eene vrouw, welke voor eenige jaaren meer of min geleden had van eene zwaare pyn, onder aan den buik, en de ftonden, schoon zich op den behoorlyken tyd openbaarende, zeer rykelyk had gehad, trouwde omtrent haar vyf- en dertigfte jaar, en bevondt haar zelve binnen twaalf maanden zwanger. In de derde maand haarer zwangerheid gekomen zynde, loosde fy met zoo veel moeite haar water, dat maar zeer weinig op eens kon ontlaft worden. Dit toeval vermeerderde van dag tot dag, doch dewyl men vooronderftelde, dat hetzelve een gevolg van de zwangerheid was, gaf men weinig agt daar op. Omtrent de veertiende week vermeerderde de pyn, dezelve was fomtyds ondragelyk, en haar water liep tegen haaren wil' wech. Sy wierd koortfig, en de buik wierd, van den navel tot den fchaam, zeer pynelyk op het aanraaken. Den vinger in de fcheede brengende, vondt men de mond der baarmoeder natuurlyk, doch de agterkant van de baarmoeder zeer ver

hart.

hart. De toevallen wierden zoo zwaar, dat fy, overwonnen van de pyn, op het einde van de vierde maand ftierf. Den buik openende vondt men de blaas tot boven de navel uitgezet, en aan den buitenkant veel in kleur veranderd. In dezelve was meêr, dan eene pint, van eene zeer ftinkende pis. Van binnen was dezelve door het vuur aangedaan. De baarmoeder was op verscheide plaatfen verhard, voornamentlyk aan den grond, en aan den regterkant van den hals. Ongetwyfelt was de toestand van de baarmoeder de oorzaak van alle toevallen, en, dewyl de verhardingen beletten, dat dezelve zich naar boven kon uitzetten,

had fy zich zoo zeer verwydert in het bekken, dat fy eene fterke drukking maakte op den hals van de blaas, en daar door haare natuurlyke werking belette.

De zwangerheid word dikwils door eene pisopftopping verzeld, voornamentlyk omtrent de derde maand; doch als men zorge draagd, dat het water afgetapt word, tot de baarmoeder boven het bekken geklommen is, verdryven deeze toevallen ten eenenmaale. Geeft men hierop geen agt, dan volgen daarop de aller flegtfte toevallen, gelyk door de volgende waarneeming word bevestigt.

M. D. vyf- en dertig jaaren oud, omtrent Pag. 136. vier maanden zwanger zynde, kreeg eene volkome pis opftopping. Eenigen tyd te vooren kon fy haar water niet gemakkelyk kwyt raa ken, maar nu moeft fy hulp begeeren, en men tapte met den Catheter omtrent vyf pinten af, Dit gaf haar veel verligting, en fy ontlafte, Mm 3

hoe

hoewel met moeite, geduurende eenige dagen eene natuurlyke quantiteit pis. Na verloop van zeven of agt dagen had fy een' tweeden aanval, en de Catheter, toen ingebragt zynde, ontmoette een' buitengewoonen tegenstand in den hals van de blaas ook kwam 'er niet meêr, dan eene halve pint, uit dezelve. Sy vondt egter ook van deeze geringe quantiteit verligting, en waterde naderhand met meêr gemak, hoewel niet zonder zwaare pyn, waar door fy zoo verzwakte, dat fy genoodzaakt was, altyd in het bed te blyven. Op den veertienden of vyftienden dag, na dat haar water 't eerft was afgetapt, begaven haar de kragten, fy wierd koortfig, klaagde over zwaare pyn in den buik, en was dikwils ylhoofdig. Sy verflimmerde fterk, en de pis en afgang ontliep haar. Sy ftierf in twee dagen. De buik wierd geopend door den Hr. CRUMP, en dees vondt met onzen Schryver de blaas tot den navel uitgezet, en zeer ontftoken, zittende op fommige plaatfen vaft aan het buikvlies. Dezelve bevatte omtrent eene pint zeer ftinkende, dikke, etteragtige pis, was aan den bodem gefphaceleerd, en overal met zeer dikke flym bedekt. De tegenftand, welke de Catheter had ontmoet, was veroorzaakt door eene verdubbeling van de blaas, te weeg gebragt door de drukking van de baarmoeder, welke op deeze wyze eene dubbelde holligheid maakte, zoo dat het waarschynelyk is, dat de pis, welke in de laatste dagen ontlast wierd, en zeer helder en van eene natuurlyke kleur was, alleen van de benedenfte holligheid kwam, want den Catheter door den pis- weg brengende, kon

men

men niet, dan na veel moeite, denzelven brengen in het bovenfte gedeelte van de blaas, waar in de etteragtige pis verzameld was.

Een ontaarte bal word in de negende Waar- Pag. 137. neeming beschreeven. E. N. omtrent dertig jaaren oud, van eene zwart-gallige gefteldheid en een zittend leeven, leggende zich sterk op de geleerdheid toe, zag, in February 1762. dat de regter bal zoo groot als een ganzen-ey was. Hy had voor vyf dagen omtrent veertig meilen ver gewandelt, doch had geen ongemak van de reis. De zwelling nam allengskens toe, zoo dat derzelver omtrek in de vierde maand twaalf duimen was. De bekleetfelen waren verhard, en de vaten met aderfpatten. De Schryver geroepen zynde, vondt het gezwel in deezen ftaat, de bondel der zaad-vaten dik en hard. Hy had voor eenigen tyd het extract van de Cicuta gebruikt; ftoovingen en pappen van dit zelfde kruid waren op het deel gelegd. doch dezelven waren van geen nut. Het bovenfte gedeelte van het gezwel was fomtyds zagt, en week voor de drukking, gelyk eene verouderde waterbreuk, waar by de tunica vaginalis veel verdikt, en met water opgezet is; doch dit was altyd meêr te bemerken, in evenredigheid van de ontlaftingen, welke hy dagelyks had. De eenige hulp, welke fcheen overig te zyn, beftondt in de caftratie, doch men had weinig hoop, dat dezelve van het gewenfchte gevolg zyn zoude, dewyl fyne lig baamsgefteldheid niet gezond was. Hy gaf zich daarom aan fyn lot over. Eenigen tyd daarna openbaarde zich een hard en onpynelyk gezwel in de regter zyde, omtrent de regte fpier, Mm 4 welk

[ocr errors]

welk by trappen vermeerderde, en gemakke. lyk kon onderfcheiden worden, in den buik te zyn. Van behoorlyk voedsel berooft zynde, door eene hardnekkige en geduurige braaking, en geplaagd door eene pynelyke prikkeling op den endeldarm, welke door een verzagtend clyfteer kon verminderd worden, vermagerde hy buitengemeen, tot dat hy in de veertiende maand, na dat hy 't eerft fyn ongemak bemerkt had, ftierf. Het gezwel in den balzak na den dood onderzogt wordende, bleek geheel en al gemaakt te zyn door den vergrooten bal, zonder het minste vogt, dan alleen in het mid-' den, hoewel de quantiteit aldaar niet meer be droeg, dan een lepel. De tunica vaginalis zat allezins vaft aan de albuginea. De bal zelve was ontaart in zulk eene rottige ftoffe, dat dezelve, nog niet opengelegd zynde, op de drukking mede gaf, als eene blaas, voor drie vierde deelen met water gevuld. Van den bondel der zaadvaten afgefcheiden zynde, woog dezelve een pond en veertien oncen. De opperbal was zeer vergroot, en in eene rottige ftoffe ontbonden, 't geen de oorzaak was, dat men aldaar gedagt had, vogt te zyn. De linker bal was opgetrokken tot in de liefch, en volmaakt gezond. Het gezwel in den buik nam de geheele regter zyde in, en bleek het alvleefch te zyn, welk op veele plaatsen aan de darmen vast zat, en drie ponden woog. Het kwam overeen met den bal. De maag, waar aan hetzelve vaft zat, was daar door naar beneden getrokken, en daar uit waren, waarfchynelyk, ontstaan de geduurige braakingen, die hem op 't einde van fyn leeven zoo laftig waren. De lever en milt fcheenen niet ontaart te zyn,

[ocr errors]

doch

« VorigeDoorgaan »