Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Pag. 3.

Pag. 4.

XVIII.

Brief van JOHANNES ALBERTUS SCHLOSSER, Medicinæ Doctor, Medelid van de Koninglyke Maatschappy der Weetenschappen van Londen, aan den zeer ervaarenen, en kundigen Heere FERDINAND DEJEAN, onlangs beroemd Stads Heelmeefter der Stad Batavia; behelsende eene nauwkeurige Beschryving der Amboinfche Haagdis. Benevens eene zeer wel gelykende afbeelding deezer volftrekt nieuwe, fraaye, en tot heden toe genoegzaam onbekende foort, door bekwaame Kunstenaars vervaardigd. Amfterdam 1768, voor Rekening van den Schryver 4o, groot negen halve bladeren, en eene plaat.

Deslaagdig in deezen brief in de Latyn

e Haagdis; door den zeer geleerden Hr.

sche en Nederduitsche taal beschreeven, ver. vuld de plaats tuffchen den Leguaan en Bafiliscus fommige van fyne byzondere kenmerken zyn eigen aan den eerften, andere aan den laatsten, terwyl eenige aan deeze alleen eigen, hem kenbaar maaken, als eene egte nieuwe foort. F. VALENTYN is de eenigfte Schryver, by wien de Heer SCHLOSSER van dit dier eenig aanmerkenswaardig berigt gevonden heeft; hy word van hem de Kemphaan, of de gekamde, ook

wel

wel de wilde water of rivier-leguaan en door de inboorlingen van Amboina, Soa Soa Ajer, dat is de Water-leguaan, genoemd, fyne befchryving is wydloopig, maar in veele opzigten gebrekkelyk. De afbeelding, welke men by hem vindt, is waarschynelyk in Europa na fyne befchryving gemaakt, en daarom aller onnatuurlykft. Uit fyne befchryving deelt de Hr. SCHLOSSER mede al dat geene, 't welk de uitwendige befchouwing van dit dier alleen niet toeliet alhier waar te neemen. Den naam van Pag. 8. Amboinfche Haagdis heeft hy aan hem gegeeven, om dat Amboina fyn eenigft Vaderland fchynt te weezen. De befchryving, welke hy van denzelven geeft, is: Haagdis met een' langen fpil-ronden ftaart, op den ftaart eene geftraalde vin, de Rugnaad getand, (Lacerta cauda tereti longa, pinna caudali radiata, futura dorfali dentata). Alle de deelen van dit dier worden vervolgens zeer nauwkeurig beschreeven, 't geen de liefhebberen der Natuurlyke Hiftorie in den brief zelve met groot genoegen leezen zullen.

V. Deel. 4. Stuk. Hhh

XIX.

X I X.

Befchryving van twee zeer fraaje kortftaartige Ooft-Indifche Ysvogeltjes, beiden voorzien met twee voor- en eenen agter-vinger, bewaard wordende in het Museum van Zyne Doorluchtigste Hoogheid, den Heere Prinse van Oranje en Naffauw. enz. enz. enz. Beschreeven en uitgegeeven door A. VOSMAER. Te Amfterdam by Pieter Meyer. 1768. 4°. 7. bladz. 1. plaat.

D

eeze fraaje diertjes verschillen door de verdeeling der vingeren van die, welke door den Hr. VOSMAER te vooren reeds beschreeven zyn (*), en hebben in het geheel maar drie vingers, dusdanig gefchikt, dat twee van dezelven voor en een agter geplaatft is. De verschillende fchikking der natuur hier in is verwonderlyk. Aan de verfcheidenheid van geweft kan egter dit verschil niet worden toegeschreeven, zoo, namentlyk, dat Afie vogelen, die men wegens haare uiterlyke overeenkomft met die van andere geweften tot een geflagt brengt, met drie vingeren of klauwen voort zoude brengen, en Amerika met vier. Het tegendeel is bekend, en men heeft ook Afiatische Ysvogelen met drie voor- en eenen agter-vinger. Beide diertjes, die hier beschreeven worden, verschillen merkelyk in kleur, hoe

(*) Zie deeze Bibliotheek IV. D. 4. St. pag. 83 1.

hoewel fy alleen maar in kunne fchynen te verschillen, 't geen niet mogelyk geweeft is volkomen te bepaalen, dewyl fy gedroogd en opgevuld overgebragt zyn.

X X.

Befchryving van eene zeldzaame, Amerikaanfche, langftaartige Aapfoort, by den Inlander gewoonlyk genaamd Quatto, en by de Hollanders Bofch-duivel, of Slinger-aap; uit de Hollandfche volkplanting Surinaamen; bewaard wordende in het Museum van Syne Doorluchtigste Hoogheid, den Heere Prinse van Oranje en Naffauw. enz. enz. enz. beschreeven en uitgegeeven door A. VOSMAER. Te Amfterdam by Pieter Meyer 1768. 4. 12. bladz. 1. plaat.

Eenige algemeene aanmerkingen omtrent de Pag. 6;

Aapen hebbende laaten voorafgaan, fpreekt

de Schryver van die foort, welke tot de Sapajous van den Hr. BUFFON behoord, en de Coaita van dien Schryver is., LINNAEUS noemt dezelve Paniscus, BRISSON Belzebuth. BUFFON alleen heeft dezelve door eene goede afbeelding trag ten op te helderen, doch fy is egter niet volmaakt. De geboorteplaats van deeze Aap-foort is Surinaamen. Het grootste kenmerk is het ge- Pag. 7. heel ontbreeken van den duim aan de voorvoeten, welke alleen maar in vier vingers verdeeld zyn, daar alle de overige Sapajous van den Hhh 2

Hr.

Hr. BUFFON, gelyk de andere Aapfoorten, vyf vingers aan alle de voeten hebben. De tweede eigenschap, waarin alle de Sapajous min of meêr overeenkomen, beftaat in hunnen alles Pag. 8. aangrypenden ftaart. De natuurlyke geaartheid is niet kwaadaartig; fy fpeelen egter nu en dan den valsch-aart, voornamentlyk wanneer fy wat te veel na hunnen zin geplaagt worden. Hun voedsel is overeenkomftig met dat van andere Aapen, doch vrugten is hunne gewoonlykfte en gelieffte fpyze. Men verzekerd, dat fy visch in het water weeten te vangen met hunnen ftaart. DAMPIER en WAFER zyn de voornaamste Reizigers, welke van deeze Aapfoorten gewag maaken. (Zie Dampiers Reizen II. D. pag. 157. en agter dezelven Wafers Reizen p. 45). RUSSEL Hift. of Jamaica Chap. V. en D'ACOSTA Hift. Natur. des Indes pag. 200. bevestigen hun verhaal.

Pag. 10.

Het fchynt den Schryver toe, dat de Exquima van MARCGRAAF de foort is, welke LINNEUS voor de Diana opgeeft, welke geenen aangrypenden ftaart heeft, en dezelve moet dus niet gehouden worden voor eene verscheidenheid van de Coaita, maar daar van worden afgezonderd. De befchryving kan in het werk zelve gezien worden.

« VorigeDoorgaan »