Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

de Geeriden hadden aangematigd; dat de toenmalige, hoezeer zij geene landerijen in het geregt hadden liggen, echter zulks ook deden, en dat zij Geërfden daarom hun deden opzeggen alle gezag en bevelen over de

Geërfden.

Tijdens ZANDWIJK, even als Tiel, nog onder het gebied van den Hertog van Braband was, werden, tusschen dezen en OTTO, Graaf van Gelre, de grenzen van ZANDWIJK en de Betuwe door een scheidsloot bepaald.

ZANDWIJK bad vroeger zijn eigen bestuur; doch geen regthuis, hou ́dende de regering bare vergaderingen in eene gehuurde kamer in het huis no. 17 in de voorstad van Tiel, onder het regtsgebied van ZandWIJK, Dit huis, hetwelk omtrent het midden der vorige eeuw Voor een regthuis aangekocht werd, is wederom in 1767 verkocht, na welken tijd, volgens eene overeenkomst met de regering van Tiel, het geregt van ZANDWIJK op het stadhuis te Tiel vergaderde. De geregtsplaats is geweest even buiten de Zandwijksche poort, daar thans de herberg de Roos gevonden wordt, en het is wel te vermoeden, dat ор die plaats vroeger een raadhuis heeft gestaan, hetwelk bij eenen brand, die er meermalen heeft plaats gehad, kan zijn verwoest geworden. In het jear 1798 wierd ZANDWIJK, in alle opzigten, zoowel in het politieke als het judiciële met Tiel vereenigd en maakt thans daarmede eene gemeente uit.

De parochiekerk van ZANDWIJK heeft gestaan bij de plaats, waar thans nog het kerkhof aanwezig is en waarop een torentje staat, dat echter van veel lateren tijd en waarschijnlijk na het verwoesten van de kerk is gebouwd. Deze kerk stelt men, dat eene van de eerste gestichte is, nadat het Christendom in deze landen was ingevoerd, als zullende in het jaar 695 zijn gebouwd. Zij werd aan ST. VINCENTIUS toegewijd en daarin gesticht eene vikarij ter eere van God, de Maagd MARIA en den H. SEBASTIAAN. Waarschijnlijk was het vroeger een Heidensche of Romeinsche tempel. In de kerk waren ook een altaar van ST. VINCENTIUS, een van ST. ANNA en een van ST. ANTONIUS. Deze kerk zoude, volgens Halma (1), in 1574, door de Waalsche bezetting van Tiel zijn geplunderd, verbrand, en omver gerukt, voorts zouden de steenen daarvan naar elders vervoerd zijn. Doch geheel verwoest kan de kerk op dien tijd nog niet geweest zijn, want in het geregtelijk signaal van ZANDWIJK van 1582 vindt men dat de bode haft gezied, drie Zondagsche geboden gedaan te hebben in de St. Vincentiuskerk tot ZANDWIJK. Dit nu konde natuurlijk geen plaats gehad hebben, als de kerk geheel vernield geweest ware. Deze kerk dan nu, in welk jaar dan ook, afgebroken zijnde, is niet weder opgebouwd. In eene acte van 1572 wordt van de pastorij op ZANDWIJK gewag gemaakt. Indien daarmede bedoeld is de woning van den Pastoor, zal die waarschijnlijk met de kerk te gelijk mede te gronde gegaan zijn; ten minste is daarvan geen spoor meer te vinden.

Vroeger moet op ZANDWIJK ook een Gasthuis gestaan hebben, want men vindt in 1607 gewag gemaakt van eene vikarij, behoorende tot een altaar in het gasthuis tot ZANDWIJK; doch waar het gestaan heeft en wanneer en hoe het weggeraakt is, daarvan zijn geen blijken voorhanden.

Op eene plaats te ZANDWIJK, genaamd Westerooijen, stond wel eer een klooster. Zie WESTEROOIJEN.

(1 Tooneel der Vereenigde Nederlanden. D. II bl. 386.

In het jaar 1846 is aldaar een R. K. kerkhof met kapel aange

[ocr errors]

legd. Ook staat in deze b., aan den Bandijk, het veerbuis het gierpontenveer tusschien Tiel en Wamel.

van

Op het grondgebied van dit dorp stond, in de zestiende eeuw, een molen op of ontrent de plaats, waar tegenwoordig het Israëlitische kerkhof is, waarvan deze streek nog de Molenwerf genoemd

wordt.

[ocr errors]

In 1385 zijn meer dan achttien huizen op den dijk, onder dit d. staande, afgebrand, en in 1392 nog zes en dertig.

Na den strengen winter van 1408 op 1409 viel door het hooge water eene doorbraak in den dijk te Ooy, grenzende aan ZANDWIJK ; terwijl in 1411 de dijk op ZANDWIJK bezweek.

ZANDWIJK, voorm. buit. in Zalland, prov. Overijssel, arr., en 3 u. O. Z. O. van Zwolle, gem. en 1 u. Z. van Dalfsen.

kant.

Het heerenhuis is voor afbraak en de daartoe behoorende landerijen zijn aan onderscheidene lieden verkocht. Van het huisperceel, groot 7 bund. 11 v. r., is thans eigenaar den bouwman HENDRIK HAVERINK. ZANDWIJK, hofstede in de Zijpe, prov. Noord-Holland, arr. en u. N. van Alkmaar, kant. en 1 u. N. W. van Schagen, gem. Zijpe-en-Haze-polder, 1 u. N. van Schagerbrug.

ZANDWIJK (DE BANNE-VAN-), pold. in het Land-van-Altena, prov. Noord-Braband. Zie ZANDWIJKSCHE-POLDER (De).

ZANDWIJKSCHE-DIJK (DE), dijk aan den Tielerwaard, prov.

Gelderland.

Vroeger was deze dijk strekkende tot even boven het huis, genaamd de Groote-Ronduit, en den aldaar aan het buurs. Ooy, gem. Echteld, grenzende Schaardijk, doch in lateren tijd zijn daarvoor door aanwas, uiterwaarden gekomen, en is, van den ouden loop van de Waal, alleen nog eene strang of kil te zien.

ZANDWIJKSCHE-POLDER (DE) of DE BANNE-VAN-ZANDWIJK, pold. in het Land-van-Altena, prov. Noord-Braband, Tweede distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Almkerk-en-Uitwijk; palende N. aan de Zandwijksche-kade tegen den Polder-van-Uitwijk, O. aan de Rietkade en den Hodenpijlswaard, alsmede de Dreef van de Altenasche-Hoef, Z. aan het poldertje de Koeweide ten Oosten van den Altenasche-Heuvel, W. aan de vaart langs den Oude-Doorn.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 161 bund. 26 v. r. 34 v. ell., en wordt door den watermolen op den Zevenbansche-boezem, gezamenlijk met het water van de Zevenbannen, op de Bleckkil en vervolgens op den Amer, van het overtollige water ontlast. De watermolen van dezen polder, staande aan en malende op den Zevenbansche-boezem, heeft 26.40 ell. vlugt, zijn waterrad 5.74 ell. middellijn en de breedte der schoepen is 0.42 ell. Daar de watergang van dezen polder naar den molen door den Oude-Uppelschepolder strekt, zoo wordt het water van den Zandwijksche en den OudUppelsche-polder door de beide molens gemeenschappelijk uitgemalen. Aan den zuidoosthoek van dezen pold. ligt, in de zoogenaamde Rietkade, een steenen sluisje, wijd 0.31 ell., voorzien met eene schuif, strekkende om, des vereischt, water uit den Alm in dezen polder te zetten. Het zomerpeil is 1.01 ell. onder A. P. en het maalpeil 0.59 ell. boven A. P. Hij wordt, gezamenlijk met den pold. den OudeDoorn en Uppel of Oud- Uppel, bestuurd door eenen Polderschout, tevens Secretaris, vijf Heemraden of Leden van het polderbestuur en eenen Waardsman voor iederen polder daarenboven.

arr.,

ZANDWIJKSCHE-POLDER (DE), pold., prov. Gelderland, kant. en gem. Tiel; palende N. aan de stad Tiel, O. aan de NederBetuwe, Z. aan den Tielerwaard, W. aan de Waal.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van ruim 700 bund., en wordt door eenige sluizen, op de Linge, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit twee Poldermeesters, een Secretaris en een Ontvanger.

ZANDZEE (DE), zandige streek in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland, prov. Noord-Braband, gem. Deurne-en-Liessel, 25 min. W. van Deurne.

De overlevering zegt deswege, dat in de voorgaande eeuw aldaar een bedelaar onregtvaardig was opgehangen. Deze man werd bij eenen menschlievenden boer altijd goedhartig bejegend en hem werd zelfs de tafel aangeboden. Eens was hij, na den maaltijd gedeeld te hebben, vertrokken, toen het broodmes werd vermist. De bedelaar werd voor eenen ondankbaren dief gehouden. Na eenige weken weder bij den zelfden landman gekomen, werd hij over dezen diefstal onderhouden hij bleef bestendig zijne onschuld volhouden. Het geschil liep weldra hooger, en de ongelukkige beschuldigde liet zich, in het bijzijn van eene menigte nieuwsgierigen, uit den mond vallen, dat zoo de landman volhield hem voor den dief te houden, hij dan te vreczen had, dat de roode haan weleens over zijn dak zou kunnen loopen. Dit werd voor eene bedreiging van brandstichting gehouden. De vermeende dief werd voor den schepenstoel van Deurne gebragt, die uitwees, dat de bedelaar, schuldig aan diefstal met bedreiging van brandstichting, zijn leven aan de galg zou eindigen. De veroordeelde werd naar de plaats der justitie, op eenen zandberg gevoerd, om daar zijne straf te ondergaan. Hij zwoer zijne onschuld aan den diefstal; betuigde de bedreiging niet gemeend te hebben, die hem alleen door geweld en vuigen laster in drift ontsnapt was, en smeekte het Opperwezen, dat de berg, waarop hij als misdadiger stond gestraft te worden, mogt verstuiven. Weldra bleek de onschuld des mans. Het mes, dat verlegd was, werd gevonden, en de berg raakte aan het verstuiven. De inwoners van Deurne beducht, dat deze uitgestrekte zandberg hun dorp zoude overstroomen, plantte, in het begin dezer ceuw een uitgestrekt mastbosch om het zand te keeren. ZANDZEE (DE), vlakte in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java.

Zie DASAR.

[ocr errors]

ZANEGEEST of SANEGEEST, geh. in het balj. van Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr., kant. en 1 u. N. van Alkmaar, gem. enu. O. ten N. van Bergen; met 16 h. en 100 inw.

Er stond hier vroeger eene kapel, die in het midden der vorige eeuw afgebroken is, en waarvan de bouwvallen nog lang geëerd werden, om het dusgenoemde bloed van Bergen. Die kapel schijnt gesticht te zijn in 1421 of 1422; zijnde de aanleiding tot bare oprig ting, zoo men wil uit een wonder geboren, dat gemeenlijk het heilige bloed van Bergen wordt genaamd. De gebeurtenis van dit wonder wordt dus opgegeven. Toen de zeedijk te Petten, op St. Elizabethsnacht in het jaar 1424, doorgebroken en de kerk aldaar, waarin het volk gevlugt was, ten koste van vele menschenlevens, ingestort was had het zeewater, met vele andere dingen, eene houten kist medegevoerd, zijnde een stuk goeds van de kerk te Petten, dat, te Zanegeest aanspoelende, door den Schout van Bergen, JOHANNES VAN PRUZKEN, werd opgevischt, die, de kist openende, daarin eene ciborie met

andere kerkelijke vaten ontdekto, en dezen kerkschat in een nabijge legen huis deed brengen. De Priester en Koster, van Bergen kerk, hiervan onderrigt, zouden derwaarts gegaan zijn, en onder gemelde goederen een ivoren doosje gevonden hebben, dat, door den Koster in een houten schoteltje gezet, onder een grooten toeloop van volk, met kruissen en gezangen, terwijl het door den Koster gedragen werd, te BERGEN, in de kerk, werd opgebragt. In het doosje nu zouden geconsacreerde hostiën, in linnen gewonden, geweest zijn, die door het zeewater hunne gedaante verloren hadden. Deze hostiën zouden door den Priester van Petten, destijds te Bergen zijnde, om zijnen schat weder te halen, genuttigd zijn; terwijl het zeewater, in het doosje geborgen, door die van Bergen in het gemelde schoteltje werd gegoten en bewaard, hetgeen ten gevolge had dat Bergens Koster, intusschen tot Priester verheven, na zes maanden het zeewater in geronnen bloed veranderd vond.

ZANEN, heerl. in Kennemerland, prov, Noord-Holland, arr. en kant. Haarlem, gem. Schooten-en-Gehuchten; palende N. aan de heerl. Schooten, O. aan het Sparen, Z. aan Schooterbosch, W. aan Aalbertsberg. Deze heerl. bevat het geh. Zanen, bestaande uit eenige verspreid liggende woningen; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 24 bund. 80 v. r. 51 v. ell. belastbaar land; telt 5 h., bewoond door 5 huisgez., uitmakende eene bevolking van ruim 20 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw.

-

- Men heeft

De inw., die allen R. K. zijn, parochiëren te Schooten. in deze heerl. geen school, maar de kinderen genieten onderwijs te Schooter-Vlieland.

[ocr errors]

Men meent, dat de Edelen, die den naam van ZANEN voerden en om den moord aan Graaf FLORIS het land moesten ruimen, na hunne terugkomst, dit land gekocht en hier een slot gebouwd hebben, hetwelk zij aan de grafelijkheid leenroerig maakten. Vervolgens is deze heerl. in andere geslachten gekomen en ten laatste in dat van den Heer Mr. JAN MUNTER, Raadsheer in het Hof van Holland, wiens dochter, Vrouwe MARGARETHA CECILIA MUNTER, douairière van Heer WILLEN Grave VAN CADOGAN, deze heerl. in het midden der vorige eeuw bezat. Thans is zij een eigendom van den Heer BARTHOLOMEUS LANs, woonachtig te Amsterdam.

Het geh. ZANEN of ZAANEN, ook wel SANEN en SAANEN gespeld, ligt u. N. van Haarlem, u. O. van Bloemendaal.

Het wapen dezer heerl. bestaat in een veld van keel, met een Bourgondisch kruis van zilver.

ZANEN (OOST-), d. in Kennemerland, prov. Noord-Holland. Zie OOSTZAAN.

ZANEN (WEST-), d. in het balj. van Blois, prov. Noord-Holland. Zie WESTZAAN.

ZANERDAM, st., gedeeltelijk in het balj. van Blois, gedeeltelijk in Kennemerland , prov. Noord-Holland. Zie ZAANDAN.

ZANEWEER, geh. in de Vier-Noorderkogge, prov. Noord-Holland, arr. en 2 u. Z. W. van Hoorn, kant. en 3 u. Z. W. van Medemblik, gem. Spanbroek.

en

ZANTFORT, geh. in het graafs. Horne, prov. Limburg, arr. 3 u. Z. W. van Roermond, kant. en 24 u. Z. O van Weert, gem. enu. N. van Thorn; met 5 b. en ruim 20 inw.

ZARDAM, naam, welken men in de wandeling veelal geeft, aan de st. ZAANDAN, prov. Noord-Holland. Zie ZAANDAN.

ZAYTE (DE), riv. in Oost-Indië, in het Sundasche eil. Celebes aan de Westkust, met eene westelijke rigting, op 0° 30′ N. B. 138° 10. L., in de Straat-van-Makassar uitloopende.

ZEDDÁM, d. in bet graafs. Bergh, prov. Gelderland, distr. Doesborgh-cn-Zevenaar, arr. en 6 u Z. ten O. van Zutphen, kant. en 1u. W. van Ter-Borg, gem. Bergh, 35 min. N. van 's Heerenberg, in een zeer vermakelijk oord, tusschen weiden, koornvelden en bosschen, aan de westelijke afhelling van eene uitgestrekte bergketen algemeen bekend onder den naam van het Bergerbosch. De met keijen bevloerde hoofdstraat, die het aan den berg hangende dorp een lief aanzien geeft, is op het midden doorsneden van eene griendweg, welke deze plaats van den eenen kant met Zutphen en van den anderen kant met 's Heerenberg en Emmerik in verbinding stelt. Ook is reeds besloten, om door het aanleggen van eenen nieuwen griendweg de communicatie met Ter-Borg en verdere plaatsen te verbeteren. Door een en ander is voor den bloei van dit dorp, dat overigens eene menigte behoeftigen telt, een bemoedigend vooruitzigt geopend.

Men telt er in de kom van het d. 72 h. en ruim 480 inw., en met de daartoe behoorende buurs. Vinkwijk, Dijkhuizen, GrootAzewijn, Klein Azewijn, Vethuizen, Wijnbergen, Braamt Kilder, Stokkum en Lengel, 319 h, en ruim 2000 inw., die meest in akkerbouw en veeteelt hun bestaan vinden.

De R. K., die er 1800 in getal zijn, behooren gedeeltelijk tot de stat. van Zeddam-en-Azewijn, gedeeltelijk tot de stat. van Wijnbergen. De kerk te ZEDDAM, aan den H. OSWALDUS toegewijd, stond vóór de Reformatie onder het patroonschap der Graven VAN DEN BERGH. Er waren ten dienste van die kerk vier vikarijen gesticht, als de vikarij van den H. OSWALDUS, wiens bedienaar gehouden was, om alle feestdagen de Goddelijke dienst te doen, en door den Graaf en den Pastoor tot dat ambt gekozen werd; de vikarij van het H. Kruis, wiens bedienaar door den Pastoor aangesteld werd en gehouden was tot het lezen van twee missen in de week; die van den H. NizoLAAS, waaraan de zelfde last verbonden was en die door den Pastoor vergeven werd, en die van den H. ANTONIUS, wiens bezitter gehouden was, om alle Woensdagen eene mis te lezen, de eerste dienst op alle feestdagen te doen en op het orgel te spelen. Deze kerk, welke, bij de Reformatie aan de Herv. te zijn overgaan, bij besluit van Koning LODEWIJK, op den 1 Januarij 1810, aan de R. K. werd terug gegeven, is een fraai antiek gebouw, in gothische stijl, met een nieuw orgel, dat teregt gerangschikt wordt onder de voortreffelijkste van de provincie Gelderland en twee altaren, welke niet weinig tot sieraad der kerk verstrekken. In den zwaren toren, die 56,50 ell. hoog is, bangen twee klokken, van welke de grootste, die ongeveer 3000 ponden weegt, OSWALDOS gedoopt is, en een randschrift het jaartal 1626 draagt. De kleine, die 1800 pond zwaar is, moet er, blijkens cen randschrift, in 1788, door de Hervormden in gehangen zijn.

na

De 200 Herv., die er zijn, onder welke 125 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klass. van Zutphen, ring van Doetinchem, behoort. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest HIERONYMUS GARROPAGUS, die in 1602 herwaarts kwam, en in 1608 is overleden of vertrokken. Het beroep geschiedt door den kerkeraad. De kerk, welke in 1810 gebouwd is, uit de liefdegaven in andere gem. opgezamelden de milde giften van aanzienlijke weldoeners, is cen klein, net gebouw, met een klein torentje en van een orgel voorzien.

« VorigeDoorgaan »