Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

achter wien twaalf gemaskerde kampvechters kwamen. Een schip, door vier paarden getrokken, droeg tien vischvrouwen en twee jonge meisjes; twee en twintig visschersmeisjes volgden te voet. Zij droegen witte rokken en deels gele, deels blauwe keurslijfjes. Ten laatste kwamen acht en twintig roeiers in een licht wit kostuum, in hemdsmouwen en korte, witte broeken met gekleurde sjerp.

De historische optocht was hiermede geëindigd, en de dokter spoedde zich, na een oogenblik van rust, naar de kampplaats der visschers.

Het was reeds hoog tijd. Toen hij de brug bereikte, werd hij door de menigte tegen wil en dank, maar toch zonder ruw geweld, naar zijne tribune heengedrongen. De tribunen waren in het gunstigste zonnelicht aan den linker- en den rechteroever van den Donau opgericht. De dokter vond zijn genummerde plaats, en wierp toen een blik op de omgeving. Reeds spoedig begon zijn hart onregelmatig en onstuimig te kloppen.... Vlak aan zijne voeten zat het rozenknopje. Wat bekommerde hij er zich op dit oogenblik om, of daar ginds die patricische vrouwen in haar sierlijk gewaad, met pages achter zich om haar sleep te dragen, de brug, door de pionniers voor deze gelegenheid gebouwd, overtrokken? Het was voorzeker een prachtig schouwspel, maar onze dokter had nu nog slechts een oog voor het lieve kind in haar grijs, eenvoudig japonnetje, daar voor zich.

Een gezicht op het publiek was anders de moeite waard. Er waren vijftig à zestigduizend toeschouwers, eer meer dan minder bijeen. De koninklijke tribune was op den hooger gelegen Wurtemburgschen oever opgeslagen; tot boven op de Wilhelmshöhe en beneden tot aan den waterrand zag men rij aan rij. Alle kleuren waren vertegenwoordigd; men zag er van elken stand bijeen. Vorsten en graven, boeren en soldaten, allen bont onder elkander heen. Nevens de prachtige uniform was het mutsje van het landmeisje zichtbaar; naast de dame in haar costuum volgens de nieuwste Parijzer mode zat het oude vrouwtje uit Ulm met haar eenvoudig zwart mutsje. Als juweelen schitterden daar tusschen in de costumes van den historischen optocht. Daar zat een ridder in zijn sierlijk wit en rood zijden gewaad; ginds de patricische dame met haar rijk hoofdtooisel en haar golvenden sluier. Onder een groep van in het wit gekleede, kleine meisjes huppelden even zooveel

met en zonder gepoe

kleine, bonte figuurtjes uit vorige eeuwen, derd haar, maar met even aardige, frissche gezichtjes. Een gedeelte van het publiek had plaats gevonden op schepen, bootjes of vlotten, terwijl een ander deel in den Donau zelf een plaatsje uitgezocht had en met hoog opgetrokken broek in het water stond. Hun voorbeeld had zulk een uitlokkende uitwerking, dat ook enkele vrouwen in de rivier afdaalden en hare voeten door de frissche golven lieten bespoelen. Daar klonken de tonen van den overouden visschersmarsch. De visschers naderden het vlot, waar de kampstrijd plaats zou hebben. Van den Beierschen oever stak een blauwwitte, van den Wurtemburgschen een zwartroode boot van wal, ieder met drie roeiers bemand. Op den steven stonden twee harlekijns, met hun lange houten lans gewapend, die van boven in plaats van met een punt met een zacht kussentje was voorzien, om elken stoot onschadelijk te maken.

Strijdlustig beginnen de tegenstanders den aanval, zij halen uit tot hunne vaartuigen elkander aanraken, toen op eens een der harlekijns zich bukt en zijne tegenpartij benevens het publiek uitlacht. De klucht wordt lachend opgenomen - maar de rozenknop heeft niet gelachen.

[ocr errors]

Ik ben geschrikt," bekent zij een jong meisje, dat nevens haar

zit. Hoe licht had een van beiden inhet water kunnen vallen."

"

[ocr errors]
[ocr errors]

Dat zou een groot ongeluk zijn," meende de andere lachende.

[ocr errors]

Zeker. Cornelie [zegt wel, dat een kampstrijd van visschers op een steekspel gelijkt, waarbij de ridders, in plaats van in het zand in den Donau vallen, maar ik kan het niet gelooven. Wel mogelijk, dat een der bootslieden zal moeten zwemmen, maar de kampvechters in hun costuum zullen het niet kunnen. De boer met zijne groote laarzen, de boerin met haar zware rokken, de musch van Ulm met hare vederen, de kleermaker met zijne vleugels en al die anderen zijn er niet op gekleed om te kunnen baden. Zie maar, hoe fraai en nieuw al die costumes zijn. Zij zijn zeker niet bestemd om zoo spoedig bedorven te worden."

Op dat oogenblik waren de beide eerstvolgende booten elkander genaderd. De boer en de boerin vielen elkander aan, en ditmaal was de strijd ernstig gemeend. De boer werd geraakt en viel in het water. Zijne wederhelft was gebleken niet de zwakkere helft te zijn; en zij legde ook thans geenerlei teedere onrust aan den 1880. II.

10

dag, maar hief een triumf kreet aan en schudde vroolijk haar rok. Klaartje was niet zoo dapper. Een onderdrukt, Ach!" ontsnapte aan hare lippen; zij werd bleek, sloot de oogen en liet het hoofd min of meer achterover vallen. Op eens echter hief zij het weder óp. De gewaarwording, dat een levend wezen in plaats van de leuning haar steun was geweest, deed haar op nieuw schrikken. De boer zwom intusschen bedaard zijn boot achterna en werd met behulp der roeiers daarin weder opgenomen. Hetzelfde tooneel herhaalde zich met andere gemaskerden. Tell en Gessler, een Schot en eene Schotsche vrouw en meer anderen streden ridderlijk, en telkens viel aan een van beiden een koud bad ten deel, meermalen zelfs vielen beide in de diepte.

[ocr errors]

Maar Faust met zijn prachtigen blauwfluweelen mantel zal toch niet in het water moeten ?" vroeg de rozenknop. Hare vriendin behoefde niet te antwoorden, want op hetzelfde oogenblik zonk Faust, door Mephisto getroffen, met de meeste gratie in de diepte, en zijn blauwfluweelen mantel zoog heel wat van het heldere Donauwater op. Het langst hield nog de musch het uit, maar ten laatste moest zij ook bezwijken voor de gedurige aanvallen van het dappere snijdertje, en viel plompweg in het natte element. De rozenknop was nu evenwel reeds aan het spel gewend en lachte, terwijl hare vriendin het bekende liedje zong:

[ocr errors]

De snijder van Ulm wou 't vliegen probeeren,
Dat zou hem intusschen de drommel verleeren:
Hij heeft hem pardoes in den Donau gesleurd;
Maar och ook de musch is nu 't zelfde gebeurd.

Wat beteekent dat? Ik hoor gedurig van den snijder en de musch van Ulm, maar begrijp er niets van ?" vroeg Klaartje.

[ocr errors]

De musch van Ulm heeft den raadsheeren en bouwmeesters geleerd, hoe men de planken draaien moet, wanneer zij over dwars de poort niet binnen gedragen kunnen worden. Dat moet juist bij het bouwen van de kerk geweest zijn. De musch vloog met een halm in den bek naar haar nest, en draaide het kopje, zoodat de halm in de lengte in de spleet van den muur kwam. Uit dankbaarheid heeft men haar op den nok van het dak der kerk vereeuwigd en er liedjes op gemaakt. De snijder van Ulm dagteekent

eerst uit de vorige eeuw. Hij beweerde te kunnen vliegen en noodigde geheel Ulm uit een proef zijner kunst bij te wonen, maar plofte in den Donau in spijt van zijne door hem zelven vervaardigde vleugels, waarmede hij over het water wilde vliegen," verhaalde de jonge dame.

De dokter hoorde niets van dit verhaal, omdat iets anders zijne aandacht trok. Vlak voor hem in den Donau zag hij den inhoud van zijne omgeruilde reistasch. Het was geen vergissing. Zijn nieuw grijs zomerjasje met alles wat er bij behoorde, koesterde zich daar vlak voor hem in de zon. Een fijn, fransch overhemd met sierlijke plooien was van voren zichtbaar, en een linnen zakdoek met blauw randje kwam koket uit den zijzak te voorschijn. Zelfs de handschoenen waren zijn eigendom en hij twijfelde er volstrekt niet aan of ook zijne fonkelnieuwe bottines zouden kennis maken met het Donauwater. Nieuwsgierig staarde hij op zijn evenbeeld. Een sigarenkoker, wel zeker, die met zijn familiewapen, kwam voor den dag en een zijner sigaren werd aangestoken. Er was geen dwaling mogelijk en onze dokter zou terstond zijn aanspraak op zijn eigendom hebben doen gelden, als daar niet de rozenknop vlak voor hem gezeten had.

In eene zeer verklaarbare opwelling maakte hij eene driftige beweging, waardoor hij het meisje aanraakte. Zij wendde het hoofdje om, herkende hem en bloosde allerliefst. Hij haastte zich zijn excuus te maken. Zij fluisterde dat hij geen verontschuldiging behoefde te maken, want zij had hem even te voren ook aangeraakt.

En thans was het ijs gebroken. De dokter kwam met het aardige kind in gesprek en wierp slechts nu en dan een haastigen blik op zijn grijs zomerjasje.

De kampstrijd te water eindigde, naar gewoonte, met eene algemeene indompeling in den Donau. Alle twee-en-twintig strijders plasten tegelijker tijd in de golven. In vroegere tijden had dit spel zelfs in den winter plaats gevonden, en de dokter troostte daarmede de angstige kleine, welke bij dit algemeene bad voor een ongeluk vreesde. Hij vergat intusschen zijn reistasch en de jongeling, die zijne kleederen droeg was op eens en onverwachts uit zijn gezicht verdwenen.

Cornelie en papa Prins waren tamelijk ver van Klaartje afgéraakt, maar kwamen thans weder naderbij. Hun gezicht stond

echter zoo onheilspellend, dat de dokter de vlucht nam. Een vriendelijke blik van Klaartje was zijn afscheidsgroet. Hij drong door het gewoel heen, tot op de Wilhelmshöhe, waar hij zijn vriend vond, met wien hij zich naar de Friedrichsvlakte begaf. Deze vlakte is tamelijk uitgestrekt en men vindt er wel een half dozijn societeiten met tuinen, welke thans evenwel gastvrij voor iedereen open stonden. Arm aan arm slenterden de beide vrienden tusschen de menigte heen.

Het is hier reeds iederen zondag zoo vol, dat men wanen zou een volksfeest te zien. Thans was het natuurlijk nog veel woeliger. Daar een zekere rozenknop er evenwel niet zichtbaar was, keerde de dokter terug, om in weerwil van de bedenkingen van zijn vriend, die bang was voor de hitte en voorstelde de Wilhelmshöhe 's avonds nog eens weder te bezoeken, de feestelijk versierde marktplaats op te zoeken.

[ocr errors]

Hier vond hij haar, die zijn hart zocht en onverschrokken stelde hij zich aan haar vader voor. Klaartjes afscheidsblik aan den Donau had hem moed geschonken. Haar vader evenwel was vrij barsch. Ben een eenvoudig man, niet gewoon met graven om te gaan neem mij niet kwalijk"! mompelde hij binnen 's monds, terwijl hij den dokter zijn tamelijk breeden rug toekeerde. Maar ik ben immers geen graaf. Ik heet maar zoo", antwoordde de dokter, zonder evenwel gehoor te vinden.

[ocr errors]

Cornelie prijkte weer in een ander zijden kleed; de jonge man vond haar wezenlijk terugstootend. Zij zat als een valk nevens het duitje, gereed op ieder aan te vallen, die haar beschermeling naderde. Haar beschermeling of hare slavin, dacht Graaf. Zeker, het arme nichtje had geen vroolijke dagen bij de heerschzuchtige dochter van den fabriekant. Graaf zag duidelijk hoe zij bekeven werd, omdat zij naar den „akeligen man” omzag, en hij geraakte in eene woede, die heel weinig paste bij de feestelijke stemming om hem heen.

Eigenlijk had dokter Graaf dien avond nog willen vertrekken, maar in zijne woede dronk hij veel meer champagne dan hij voornemens was geweest, en hij mocht bij slot van rekening blij zijn, dat zijn bescheiden gids zich weder vertoonde en hem met behulp van eenige dappere ridders t'huis bracht.

Hij ontwaakte den volgenden morgen tamelijk laat en met een

« VorigeDoorgaan »