VADERLANDSCHE LETTER-OEFENINGEN, WAAR IN DE BOEKEN EN SCHRIFTEN, DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN MENGELWERK, tot fraaije Letteren, Konften en Weetenschappen MENGELWERK, TOT FRAAYE LETTEREN, KONSTEN EN WEETENSCHAPPEN OVER HET ONDERSCHEIDEND KENMERK DER HELDHAF◄ TIGHEID. O ik geen ALEXANDER ware, sprak die Veroveraar, zoude ik wenschen DIOGENES te zyn". SOCRATES zou niet gezegd hebben;,, zo ik niet ware wat ik ben, zoude ik wenschen ALEXANDER te zyn ". De Wysgeer hadt 'er zyne redenen voor; de Held de zyne; welke redenen ondertusschen behooren het over te haalen? Laaten wy het waagen die groote Vraag te beflisfen? Laat ons waagen om de Heldenmoed haare waare plaats in de Zedelyke volmaaktheden aan te wyzen! Laat ons toonen hoe ver dezelve boven of beneden de wysheid en deugd te fchatten zy? Alle de deugden behooren aan den Wyzen; de Held meent de geenen, die hem ontbreeken, te vergoeden door den luister der geene, die hy bezit; de eerfte, altoos goed, heeft geene kwaade hoedanigheden; de ander, altoos groot, heeft geene middelmaatige; de Wyze heeft geene ondeugden, de gebreken zelve van den Held zyn fchitterende en luisterryk. Beide zyn zy onbuigzaam, maar op verschillende wyzen; de een wykt nooit dan door Rede, de ander nooit dan door Edelmoedigheid; de Wyze kent zo weinig de zwakheden, als de Held de laagheid van Geest, en geweldigheid valt even weinig in den eerften, als de drif ten den laatsten zwaeijen. Daar is dan meer volmaaktheid in het karakter van den Wyzen, en meer vertooning in dat van den Held, en men zou den eerften de voorkeur moeten geeven boven den laatften, als men ze beiden op zig zelven befchouwt; maår laaten wy ze ook met opzigt op de Maatschappy bezigtigen! Laaten wy den Heldenmoed, maar alleen den waaren Heldenmoed, zyn verdienden lof doen toekoomen. De zorg voor Zelfs-volmaaking bepaalt alle de bezigheid. van den Wyzen. De oogmerken van den waaren Held ftrekken zig verder uit het geluk van 't Menschdom is IV. DEEL. MENGELW. NO. I. A zyn |
