OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZIN SPREUK SERVANDIS CIVIBUS: Welke zyn de bekwaamfte en tevens veiligste middelen om de Geelzucht, wanneer zy niet te verre gevorderd is, op te losfen. Wat keuze en welke voorzorgen moet men daaromtrent in het oog houden, zo ten aanzien van de verfchillende oorzaaken deezer ziekte, als van haare onderfcheiden trappen? En indien zy voor ongeneeslyk moet gehouden worden, uit welke tekenen zal men dat befluiten? Het Genootschap ziet, noopens de keuze der middelen, in het byzonder op die hachlyke omftandigheid, wanneer de ziekte tot haare geneezing volstrekt ontbindende middelen vereischt, terwyl ondertusschen de ftaat van ontbinding, waartoe reeds alle vochten gebragt zyn, byna zodaanige middelen fchynt te verbieden. DOOR A. J.'s GRAEUWEN, P.Z. Med. Doctor, Penfionaris Hon. en Griffier der Stad Zierikzee. RARO MEDELAM FALLIT, QUEM NON FEFELLIT CELSU S. Aan den Schryver van het welke de Gouden Ge- |
