Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

AARDRIJKSKUNDIG

WOORDENBOEK

DER

NEDERLANDEN,

BIJEENGEBRAGT

DOOR

A. I. van der Aa,

ONDER MEDEWERKING VAN EENIGE VADERLANDSCHE

GELEERDEN,

ZEVENDE DEEL.

Eerste Aflevering.

TE GORINCHEM, BIJ

J. NOORDUYN EN ZOON.

1845.

HARVARD UNIVERSITY LIBRARY AUG 2 1955

AARDRIJKSKUNDIG

WOORDENBOE

DER

NDIRLANDEN.

L.

LÄA (DE), riv. in Oost-Indië, op het Moluksche eil. Amboina, aan de uidkust van het schiereil. Hitoe. Zij valt met eenen zuidwaartschen sop in de binnenbaai tusschen de schiereil. Hitoe en Leytimor. LAAG, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband. Zie LEGGE. LAAG (HET), pold. in het Land-van-Altena, prov. Noord-Braband, weede distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Almkerka-Uitwijk; palende N. aan den Altenasche-heuvel, O. aan de Koeveide, Z. aan den Alm, W. aan het d. Almkerk en den Zandwijkscheplder.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 1 bund. 1v. r. 50 v. ell., en heeft eenen houten duiker aan de zuidzijde, wijd 2palm., voorzien met eene klep, waardoor hij op den Alm, van het Oertollige water wordt ontlast. Het zomerpeil is gelijk A. P. Het bstuur berust onder den eigenaar.

Aan de noordzijde van dit poldertje is gelegen de, in 1595, reeds bikenden Altenasche-heuvel. Zie dat woord.

LAAG-BLOKLAND, pold. in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland. Zie BLOKLAND (LAAG-) (1).

LAAGDIJK (DE), geh. in de vrije heerl. Schagen, prov. Noord-Holland. Zie LAGEDIJK.

LAAGEIND, geh, in het Overambt van het Land-van-Cuyk, prov. Noord-Braband, arr. en 10 u. O. van 's Hertogenbosch, kant., distr. en 1 u. N. van Boxmeer, gem. Beugen-en-Rijkevoort, 5 min. Z. van Rijkevoort, waartoe het behoort.

(1) Even eens zoeke men de andere met LAAG beginnende woorden, welke hier niet gevonden worden, op de woorden van onderscheiding.

VII. DEEL.

1

LAA.

LAAGEIND-VAN-MIDDELKOOP (HET), bij verkorting alleen het LAAGEIND genoemd, in het Land-van-Arkel, prov. Zuid-Holland. Zie MIDDELKOOP (HET LAAGEIND-VAN-).

LAAGJES (DE OOSTERSCHE), bekade gorzen in den Hoekschewaard, balj. Beijerland, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, gedeeltelijk gem. Zuid-Beijerland, en voor een klein gedeelte gem. Numansdorp; palende N. aan den Eendragts-polder Ö. aan den Nieuw-Westerschen-Zomer-polder en den Hoogen-Westerschen-Zomer-polder, Z. aan het Hollandsdiep, W. aan de Westersche-Laagjes.

Deze gorzen beslaan eene oppervlakte van 35 bund. 56 v. r. 65 v. ell. van welke slechts 2 bund. bekaad. Het dijksbestuur bestaat uit eenen Rentmeester.

LAAGJES (DE WESTERSCHE-), bekade gorzen in den Hoeksche-' waard, balj. Beijerland, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. OudBeijerland, gem. Zuid-Beijerland; palende N. aan den Eendragts-polder, O. aan de Oostersche-Laagjes, Z. aan het Vuile-gat, W. aan de Nieuwendijksche-haven.

Deze gorzen beslaan eene oppervlakte van 68 bund. 45 v. r. 80 v. ell. Het dijksbestuur bestaat uit eenen Rentmeester.

LAAGWERT, b., prov. Friesland, kw. Westergoo. Zie LAAKWERT. LAAI, vorstendom in Oost-Indië, op het Moluksche eil. Savoe door eenen Radja bestuurd wordende.

LAAIJE (DE), geh. en pold. in de Niedorperkogge, prov. Noord-Hol land. Zie LEIJE (DE).

LAAK of LAEK, d. in Opper-Gelder, prov. Limburg, in het Landvan-Montfoort, arr., kant. en 3 u. Z. van Roermonde, gem. Ohe en-Laak. Men telt er 49 h. en ruim 270 inw., die meest hun bestaa vinden in den landbouw.

De inw., die hier alle R. K. zijn, behooren tot de par. van Ste vensweert, welke hier eene kapel heeft, aan de H. ANNA toegewijd. Deze kapel is een oud gebouw, met eenen toren doch zonder orgel. Zij wordt met die van Öhe gezamenlijk, door eenen Kapellaan beDe dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 70 leerMen heeft onder dit dorp ook het kasteel Wal De kermis valt in den 26 Julij.

[ocr errors]

diend.
lingen bezocht.
burgh.

LAAK (DE), vroeger MOER-EN-DORFZIGT, buit. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr., kant. en 11⁄2 u. N. van Breda gem. enu. N. van Terheyden, aan den grooten weg van Breda naar den Moerdijk.

Dit buit. beslaat eene oppervlakte van 35 bund. 98 v. r. 48 v. ell. meest weiland, hakhout en uitgeveende putten, waardoor dit goed zeer vischrijk is; terwijl vele weilanden nog ter diepte van zeven d acht voet turf bevatten, en wordt thans in eigendom bezeten eu do zomers bewoond door den Heer C. J. DE LANG, die des winters Breda gevestigd is.

LAAK (DE), water in Delfland, prov. Zuid Holland, dat uit d Korte- en de Lange-Laak voortkomende, met eene noordelijke rigting, den Noord-polder-van-Rijswijk doorloopt, en zich door eenen molen in de Hangsche-vliet ontlast.

LAAK (DE), geh. in het Land-van-Maas-en-Waal, prov. Gelderland, distr., arr. en 51 u. 0. ten Z. van Nijmegen, kant. en 2 u. Z. ten 0. van Druten, gem. en ¡ u. N. W. van Batenburg; met 9 k. en 60 inw.

LAAK (DE), groote hofstede in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland, arr., kant. en u. O. van Eindhoven, gem. on n. N. van Stratum, aan de Reyt.

LAAK (DE), beek op de Neder-Veluwe, prov. Gelderland, welke, ait de gem. Putten voortkomende, met eenen, eerst westelijken en daarna zuidwestelijken loop, de grensscheiding tusschen de gemeenten Nijkerk en Hoevelaken uitmakende, zich in de Hoevelakensthe-beek ontlast.

LAAK (DE KORTE-), water in Delfland, prov. Zuid-Holland, dat aan den West-Eskamp-polder een begin neemt; tusschen den Wippolder en den Schapen-Wijs-polder ter eener zijde en den Oost-Eskamppolder ter andere zijde doorloopt, om zich met de Lange-Laak te vereenigen, ten einde de Laak te vormen.

LAAK (DE LANGE-), water in Delfland, prov. Zuid-Holland, dat bij de hofstede Westerbeek, onder Loosduinen, ontstaat; met eene Oostelijke rigting tusschen den Oost-Eskamp-polder ter eener en den Zaster-polder en den Noord-polder ter andere zijde doorloopt, en zich met de Korte-Laak vereenigt, om de Laak te vormen.

LAAK (OHE-EN-), gem. in Opper-Gelder, in het Land-van-Montfoort, prov. Limburg. Zie ONE-EN-LAAK.

LAAKLOOP (DE) of DE RETT, watertje in de Meijerij van 's Hertogenbosch, prov. Noord-Braband, hetwelk op de grenzen van Kempenland en Peelland, ten Z. W. van Eindhoven, ontspringt; tusschen Stratum en Klein-Tongelre doorloopt; aldaar de scheiding maakt tusschen Peelland en Kempenland, en zich, beneden Eindhoven, in den Dommel ontlast,

LAAKSCHE-VAART, ook wel HOEVENSCHE-LAAK genoemd, watertje in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, dat bij Vorenseinde, in de heide, ontspringt; in eene noordelijke rigting door de gem. Etten, langs de geb. Hoogen-Donk en Lagen-Donk heenloopt, en zich in de Mark ontlast.

LAAKSUM, b., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. HemelumerOldephaert-en-Noordwolde. Zie LAAXUM.

kw.

LAAKWERT, ook LAAGWERT genaamd, b., prov. Friesland, Westergoo, griet. Franekeradeel, arr. en 3 u. W. ten Z. van Leeuwarden, kant. en 2 u. O. ten Z. van Harlingen, } u. Z. W. van Tjum; met 4 h. en 35 inw.

LA-ALA, d. in Oost-Indië, op het Moluksche eil. Ceram, aan de Oostkust van Hoewamohel, 2 m. van den pas van Ta-Nouna, aan eenen vlakken oever, tusschen twee fraaije rivieren, de Walela en de Wamoele genaamd.

Dit d. was in het begin der achttiende eeuw verdeeld in drie soa's en wel 600 zielen sterk, zoo dat het ruim 200 weerbare mannen en 90 Dati's uitleveren kon. Omtrent de laatste rivier is in vorige tijden eene houten vesting van de Nederlanders geweest, die onder MADURA'S regering, in het jaar 1651, is afgeloopen.

Den 20 September 1654 nam de Gouverneur der Moluksche-eilandon, de Vlamine, dit d. stormenderhand in, en liet allen, die hij er vond, ter dood brengen, zoo dat er slechts 60 ontkwamen ; terwijl er 700 sneuvelden en 400 gevangenen werden geschonken aan hen, die ze overwonnen hadden. Dit geschiedde, om wraak te nemen over den wreedaardigen moord, die de inwoners aan eenige Nederlanders en onder dezen aan de vrouw van den Onderkoopman en Hoofd op Manipa, JOHANNES COMANS, gepleegd hadden.

« VorigeDoorgaan »