Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

VERHANDELINGEN

VAN HET

GENOOTSCHAP

TER BEVORDERING

DER

HEELKUNDE,


AMSTERDAM.

TWEEDE DEELS EERSTE STUK.

AMSTERDAM,

bij R. I. BERN TROP,

Ter Drukkerij van P. E. BRIËT.

MDCCCXI.

[ocr errors][ocr errors]

WAARNEMING

É ENER

DOODELIJKE VERZWERING

IN DE

LIES,

ALS GEVOLG VAN DIE DER

LINKER NIER,

DOOR

C. L. E. SCHMIDT,

Med. Doctor te Rotterdam.

Dat, de oorzaak uit den weg geruimd zijnde,

derzelver uitwerking ook opgeheven wordt, is dikwerf waar; dan veeltijds fteunt deze spreuk op losfe grouden, want niet altijd, de oorzaak al ontdekt zijnde, zijn wij in ftaat van te kunnéri genezen : want hoe menigwerf ontwaren wij niet, bij het openen der lijken, hoe wij in de oorzaak en de geneeswijze, geheel buiten ons bereik geweest zijnde, den bal deerlijk hebben

A

mis geflagen, het geval zich gansch anders opdoende, dan wij verwacht hadden; en de reden hiervan is niet onduidelijk, omdat namelijk verschillende ziekten eene en dezelfde verschijnselen te wege brengen, daar zij niet altijd die zoogenaamde onderfcheidende kenteekenen (figna cha. racteristica) bezitten in de eerfte plaats, en in de tweede plaats, daar verborgene gebreken, door den scherpziendften en geoefendften Arts, niet te ontdekken noch te genezen, ons ligchaamsgeftel fomtijds langen tijd ondermijnen, en op welker uitwerkfelen de lijder, hoewel een- en andermaal van onaangename gewaarwordingen aangedaan, geen ach: flaat, tot dat eindelijk de natuur, tegen dezelve, daar ze langs hoe meer ons levensbeginfel (ftamina vitalia) verwoesten, niet meer beftand, onder dezen last moet bezwijken. Evenwel, federt dat de lijkenopeningen algemeener ondernomen zijn, hebben wij meerdere ziektekundige kennis verkregen, en zijn dus in ftaat gefteld geworden, om niet alleen in onze genezingsaanwijzingen gelukkiger te flagen, maar ook hebben wij er uit geleerd, hoe dit of dat edel ingewand langen tijd kan aangedaan zijn, eer wij eenige verandering in ons zamenftel ontwaren, ja zelfs, eer onze verrigtingen een aanmerkelijk letfel ondergaan,

tot dat eindelijk, het onweder van alle kanten uitbarstende, wij buiten staat zijn om meer hulpe te kunnen toebrengen, en ons werktuigelijk ligchaamsgeftel er het flagtoffer van wordt en dit een en ander zal nader blijken uit de volgende ziekte-gefchiedenis, en de na den dood in 't, werk geftelde opening van het lijk.

Toen ik, als dirigerend Chirurgijn Major, bij het Militaire Ho-pitaal geëmploijeerd was, ver. voegde zich, op den 5den September 1796, bij ons een Kanonnier, genaamd Joan Heinrich, oud 32 jaren, klagende, eenen geruimen tijd met rhumatique pijnen geplaagd te zijn geweest, wel-, ke hem, hoewel dezelve van tijd tot tijd toe. namen, echter niet belet hadden 's lands dienst. waar te nemen, dan dezelve echter thans bui tengemeen verergerende, werd hij volftrekt bui ten staat gefteld om zijnen dienst langer te kunnen doen, en gevolgelijk begeerde hij onze hulp.

De meest aangedane deelen waren de fchouders, armen, lendenen, heupen, dijen en knieën, lijdende dit of dat deel dan eens meer, dan eens minder; hij was vrij van koorts, en voor 't overige tamelijk gezond.

De lijder bij meerdere Mogendheden gediend hebbende, zeide hij, in de veldtogten, die hij gemaakt had, door de menigvuldige vermoeije

« VorigeDoorgaan »