Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

VAN HET

PROVINCIAAL

UTRECHTSCH

GENOOTSCHAP

VAN

KUNSTEN

E N

WETENSCHAPPEN.

ACHTSTE DEEL

Te UTRECHT,

Bij J. DE WA AL, Sz.

Drukker van het Provinciaal Genootschaps

MDCCLX X X XIV.

t

AS

.UT7
VE

8-9

WAARDE LANDGENOTEN!

ONLANGS

gaven wi), bij de Uitgave van het Zevende Deel onzer Verhandelingen, hope, dat het volgende wel haast het Licht zoude zien, en daar wij alle mogelijke fpoed hebben gemaakt, om aan onze beloften te voldoen, zien wij ons, na verloop van een korten tijd, reeds in ftaat, om U dit Agtfte Deel aantebieden en U hier mede een nieuw bewijs van onze onvermoeide vlijt ter voldoening aan Uwe weetlust te geven.

Omtrent den inhoud van dit Deel meenen wij, het een en ander ter Uwer kennis te

moeten brengen, en doen dit, zo kort ons mogelijk is.

In de Algemeene Vergadering des jaars 1787. werd deeze volgende Vraag als eene gewoone Prijsvraag opgegeven.

[ocr errors][merged small][ocr errors]
[ocr errors]

Welke zijn de waarschijnlijkste gedagten

over den Aart en Uitwerkzelen van het Dolle Honds Vergif op het Dierlijk Lig

[ocr errors]

haam? Welke zijn de gefchiktste en zekerste Middelen, om de Gevolgen daarvan voortekomen of wegteneemen?

Dan daar er ter bepaalde tijd geen Antwoorden op dezelve inkwamen, befloot de Vergadering des jaars 1790. deeze Vraag, waar in ieder, in het gemeen, zulk een groot belang heeft, nogmaals met een Dubbelen Prijs voorteftellen, om beantwoord te worden voor den 1 October 1792. Voor dien tijd bekwam het Genootschap wel een Antwoord, in het Franschi gefchreven, dog dat, naar het eenparig oordeel der Adviseurs, niet. konde bekroond worden, en dus werd alle

hoop

nut te zijn, ten eenemaal afgefneden, toen het Genootschap, een geruimen tijd daarna, twee Verhandelingen over dit onderwerp ontfing, die, alfchoon ze zelfs bij den eersten opflag toonden haare verdiensten te hebben, egter, volgens de Wetten des Genootschaps, als te laat ingekomen, in het bekomen van den voorgestelden Prijs niet in aanmerking

konden komen.

Deeze Verhandelingen werden beiden aan verfcheiden, des kundige, Leden ter beoordeeling, overgegeven, en die waren het genoegzaam allen eens, dat in deeze beiden het ftuk in het algemeen, veel vollediger en naauwkeuriger was behandeld, en veel tekenen van der Schrijvers kundigheden droegen, dog dat in het bijzonder die, welke in het Fransch was gefchreven en ten Zinfpreuk had

[blocks in formation]
« VorigeDoorgaan »