Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

DE NAVORSCHER.

EEN MIDDEL TOT GEDACHTENWISSELING

EN LETTERKUNDIG VERKEER,

TUSSCHEN ALLEN DIE IETS WETEN, IETS TE VRAGEN HEBBEN
OF IETS KUNNEN OPLOSSEN.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

GESCHIEDENIS.

Omwenteling van 1813 (vgl. XIII. bl. 298, 331, 367). De algemeene feestviering ter gelegenheid onzer verlossing van het fransche juk wekt van zelf op, om de geschiedenis dier dagen nog eens na te gaan en te onderzoeken, wat er al zoo in verschillende plaatsen is voorgevallen en door wie toen roemrijke daden van beleid en dapperheid zijn verrigt. Het is wel te betreuren, dat dit niet vroeger heeft plaats gehad, en dat b. v. op het groote volksfeest te 's Gravenhage geene eervolle onderscheiding aan de nagedachtenis dier braven is te beurt gevallen. Want, laat men het niet langer verbloemen, daden van moed en dapperheid waren op verre na toen niet algemeen, en dus verdienen de weinigen, die daarin uitblonken, te meer de vereering der nakomelingen. Opmerkelijk is het, dat het meestal kleinere plaatsen waren, die gewapenderhand hare vrijheid poogden te heroveren; terwijl de grootere, zoo als Leiden, de schrik om het hart sloeg, of men zich althans hoogst voorzigtig gedroeg, gelijk te Haarlem, gaf het onbeduidende Brielle cen voorbeeld, dat eerbied inboezemt. Nergens in Holland, zoover mij bewust is, dan daar, hebben de inwoners, ofschoon slecht gewapend .er onbedreven in den oorlog,.de fransche bezetting stoutmoedig aangevallen, hun gèschut vermeesterd en de manschap gevangen gemaakt, en dit in weerwil da men te vergeefs uit 's Gravenhage en bij de engelsche vloot aanzoek om bijstand gedaan had. De naam van den maire der stad HEENEMAN en die van den magazijnmeester LUX, van den predikant PAUW, van NICOLAAS DEN BROEDER en eenige anderen verdienen in geheel Nederland met eere herdacht te worden, en in den Briel mogt waarlijk wel een eenvoudige gedenksteen hunne namen vereeuwigen.

[ocr errors]

Ook in het dorp Beijerland hebben de ingezetenen zich roem verworven door het overrompelen in den nacht van 20 op 30 november van eene fransche batterij van elf stukken aan de Buitensluis, maar de namen dier dappere mannen zoekt men in BOSSCHA'S Geschiedenis der omwenteling te vergeefs; misschien zijn nog eenigen hunner in leven, in allen gevalle zullen hunne namen nog wel in die plaats bekend zijn, en het is te wenschen, dat zij der vergetelheid ontrukt worden.

Wat de overige provincien betreft, heeft men zich vooral te Groningen eenen eervollen naam verworven, en hebben daar

de voorzaten manmoedig den bisschop van Munster afgekeerd, de nazaten hebben zich eervol met de Franschen gemeten. BOSSCHA doet hun regt wedervaren, maar misschien zou een meer gedetailleerd verhaal thans nog wel wenschelijk zijn.

Ook van sommige aanzienlijke steden ontbreken in gemeld werk alle berigten. Zou er te Zwol, Kampen, Delft, Leeuwarden en andere plaatsen niets merkwaardigs zijn voorgevallen? Zoo ja, waar kan men berigten daarover vinden? Zelfs nopens 's Gravenhage zijn nog vragen te doen. Is het waar, zoo als mij verzekerd is, dat velen uit de garde van den prefect zich zonder weerstand door hunne stadgenooten hebben laten ontwapenen? Is het waar, dat de fransche generaal BOUVIER DES ECLATS zich vooraf met den kolonel TULLINGH had verstaan om het dragen van oranje te 's Gravenhage oogluikend toe te laten? Wat is er bekend van den brand, die in het Korte Voorhout een der gebouwen van de fransche administratie, ik meen het hotel der prefectuur, in de asch leide? Wat is er in de omliggende dorpen Voorburg, Rijswijk, Voorschoten en elders gebeurd? Men ziet, er is nog zeer veel stof tot vragen. Mogten toch allen die daartoe in staat zijn, nu het nog tijd is, naauwkeurige mededeelingen doen; er schuilen zeker nog vele bijzonderheden in het duister. P. R.

Omwenteling van 1813. Een Dordrechtenaar dezer dagen met belangstelling het Gedenkstuk der Verlossing en Herstelling van Nederland in den jare 1813, door A. B. LASTDRAGER, bekroond en uitgegeven door de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, weder opslaande, leest daarin, met betrekking tot zijn vaderstad, van den 24 nov. 1813 het volgende: »Trouweloos naderden evenwel, en niettegenstaande hunne belofte, de Franschen Dordrecht, op den 24sten, in den vroegen morgen, welke tot de levering (van 200,000 Francs) bepaald was; verdreven, na eenigen wederstand, de aan het Papendrechtsche Veer geplaatste en door de gemelde booten niet doelmatig genoeg ondersteunde manschappen. Na dezen aftogt plaatste de vijand zijn geschut aan het Veer, tegenover de stad, en ving een hevig bombardement, twee uren lang durende, op haar aan. In den beginne werd het vijandelijk vuur, door beide de gewapende vaartuigen, beantwoord, maar een derzelve afdeinzende, vattede het andere post

« VorigeDoorgaan »