NEDERLANDSCHE JAERBOEKEN, OF VERVOLG DER MERK WAERDIGSTE GESCHIEDENISSEN, DIE VOORGEVALLEN ZYN IN DE VEREENIGDE PROVINCIEN, DE GENERALITEITS LANDEN, EN DE VOLKPLANTINGEN VAN DEN STAET. NEGENDE DEELS TWEEDE STUK. Te AMSTELDAM, By DE ERVIN van F. HOUTTUYN. Te LEIDEN, By P. VAN DER EYK en D. VYGII. NEDERLANDSCHE JAERBOEKEN, JULY MDCCLXXIV. GELDERLAND. ARN HE M. p het einde dezer Maend is des Zondags ARNin alle de Kerken dezer Provincie, de vol- HEM. gende Publicatie van de Predikftoelen afgekon digt: Wy Erfftadhouder en Raaden, in naame van Publicade Edele Mogende Heeren Staaten des Fur-tie ter in ftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, allen den voeringenen die dezen zullen zien of hooren leezen, falut; ge der doen te weeten: Nademaal het ftuk der hoog nieuwe noodige verandering of verbeeteringe der Rym- PsalmPfalmen, dewelke tot hier toe in de publicque beryKerken deezer Landen in gebruik zyn geweeft, ming. reeds zedert veele Jaaren een object van ferieu fe deliberatie by de refpective Bondgenooten iş geweeft, en dit heilzaam werk eindelyk onder Zeegen van God Almagtig tot die gewenfchte. confiftentie is gebragt, dat met eenpaarige bewil liging van, alle de Bondgenooten thans goedge vonden is om een nieuw en verbeetert Pfalm-Ge zang, door den onvermoeiden arbeid en yver van al lezints ervaren en kundige Mannen daat toe fpeciael benoemd by wege van keufe of felectus uit verfcheide berymingen van voortreffelyke Dichters tza Tt. men ARN- men gefteld, in de Nederduitfche Gereformeerde Kerken deezer Landen in te voeren. Zo is 't, dat Wy, uit kragt van 's Landfchaps Publica-authorisatie van den 27 October 1773, in naame tie ter in-als boven, goedgevonden hebben te ordonneeren, voerin- en te statueeren, gelyk Wy ordonneeren en stage der tueeren mits deezen, dat de voorfz. nieuwe en nieuwe verbeeterde Pfalm-Gezangen, dewelke thans na Pfalm- het authenticque Affchrift daarvan aan de Heeren bery. Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden ming. door derzelver Gecommitteerden overgegeeven, met den druk zyn gemeen gemaakt, tegens den eerften Sondag in de Maand November aanstaande en dus op den zesden van die zelve Maand in de Nederduitfche Gereformeerde Kerken deezer Provincie alomme zullen werden ingevoert. Ten welken einde Wy aan d'eene zyde een ieder in 't generaal, aan wien d'uitbreiding van Gods. Eer en de ftigting van Zyn Kerk eenigzins ter her ten gaat, hier mede wilden hebben aangemoedigt en vermaant om zig van het voorfz, nieuw en ver beetert Pfalm - Gezang te bedienen, en aan d'andere kant fpeciaal hiermede ordonneeren, dat hetzelve van de voorfz. bepaalde tyd af aan, alleen en met uitsluiting van alle andere Berymingen, op de Predikftoelen, als mede in de Geftoeltens of Zitplaafen der Kollegien, Magiftraaten, Cereg. ten, Kerkenraaden en andere publicque Amptenaaren, mitsgaders in de Godshuizen en Schoolen, zo in de Steeden, als ten platten Lande gebruikt zal moeten worden. En, op dat niemand hiervan eenige onweetendheid zal hebben voor te wenden, ordonneeren Wy mede, in naame als boven, alle Droffaarden Amptluiden, Rigteren, Magiftraaten in de Steeden, Scholten, Voogden en een ieder, die 't aangaan mag, deeze Publicatie niet alleen alomme ter gewoonlyker plaatfe te laaten publiceeren en affigeeren, maar ook om dezelve in de refpective Kerken van haar Jurisdictie of District van de Predikftoelen, tot een ieders narigt te doen af kondigen. HOL M HOLLAND. DELFT. en heeft hier, met een Gregoriaenfche DELFT. Verrekyker van 4 voeten, den 2 dezer, den Ring van de Planeet Saturnus, de eerftemael na deszelfs laetste onzigtbaerheid, weder ontdekt; het was toen ten uiterften mocielyk den zelven te zien; den 3, 4 en 5 was de Lugc des avonds bewolkt, dog den 6. zag men de Ring zeer duidelyk, vertoonende zig als twee zeer fmalle streepjes ter wederzyde van de Pla neet. Men hadt hier ook in Oegftmaend, wanneer de Ring onzigbaer wierd, waergenomen, dat dezelve nog den 4., schoon zeer moeielyk, gezien werdt, dog niet meer den 5., niettegenftaende de Lugt toen zeer zuiver was; gelyk mede op den 8 van Louwmaend des morgens de Ring de eerste mael wierdt weder gezien, na deszelfs eerfte verdwyning, welke in de Wynmaend van het voorleden jaer 1773 gefchied was. 'S GRAVENHAGE. ́et wordt thands by allen, welken flechts eene geringe kundigheid der gefteldheid van ons Gemeenebeft hebben, voor eene uitgemaekte zaek gehouden, dat de Colonién met 'er tvd, zo niet de eenigfte, ten minsten de voornaemste oorzaken van onzen beftendigen Koophandel zullen zyn. Geen wonder dan, dat dezelven de oplettendheid van den Souverain zo zeer tot zig trekken |
