Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

HEDENDAAGSCHE

VADERLANDSCHE

BIBLIOTHEEK.

VADERLANDSCHE

BIBLIOTHEEK,

VAN

WETENSCHAP,

KUNST

EN

SMA A K.

Beproeft alle dingen: behoudt het goede.

VOOR HET JAAR 1898.

EERSTE STUK.

Te AMSTERDAM, voer
MARTINUS DE BRUIJN,
Te bekomen, bij

J. H. DUIS DE IK ER,
Boekverkooper, achter de Nieuwe Kerk, tusfchen
den Dam en de Graveftraat, No. 10.
MDCCCVIIL

i

[ocr errors][ocr errors]

Kleine Schriften, meestal ftrekkende ter uitlegging van de H. Schrift; bijeenverzameld en uitgegeven door W. G. REDDINGIUS, Predikant te Dronrip. Twee. de Bundel. Te Groningen, bij W. Zuidema, 1807. 137-268 Bladz. In gr. Octavo: De prijs is

[ocr errors]

ret Negende Stuk, het Eerfte in dezen Bundel, beheist Uitlegkundige opheldering van JOANN. VII: 8, door G. B. REDDINGIUS, Pred. te Schildwolda, vooraf wordt met een woord van de verfchillende lezingen & gewag gemaakt; dan in het bijzonder onderzocht:,, of de waarheidsliefde van den Zaligmaker in de daad in verdenking zou komen, wanneer men ftelt, dat Hij tot zijne Broeders gezegd heeft: Gaat gijlieden op tot dit feest: ik ga niet op tot dit feest, daar hij toch naar vs. io naderhand henen ging? Zou men om de eer van den Heiland te redden, moeten le. zen: nog niet? en volftrekt moeten ftellen, dat JEZUS bewezene waarachtigheid hier meer pleit voor de lezing л, dan alle Kritifche en Historische gronden daar tegen kunnen inbrengen?" Deze vragen worden ontkennend beantwoord, en deze zin aan de woorden gege ven:,, gaat gijlieden maar met de Karavane naar Jeru zalem, ik ga niet met ulieden derwaarts: ik kan nog niet van hier wegens mijne bezigheden, en dus vertrekt de Karavane voor mij te vroegtijdig."

Tiende Stuk. Uitlegkundige opheldering van Rom. V: 7, 8, door denzelfden. Door den regtvaardigen wordt hier iemand verftaan, die zeer naauw gezet is in de waarneming van de wetten van den Mozaifchen Godsdienst, zoodat hij zich daaromtrent zoo teeder ent gemoedelijk gedraagt, dat hij daarvan nimimer opzette lijk afwijkt, en dezelve nooit in eenig geval verwaar Joost; waardoor hij zijne medemenfchen eenen algemeenen eerbied voor zijn perfoon inboezemt. En door den goeden een menfchenvriend, iemand die zijn voornaamite werk maakt van het weldoen aan zijne natuurgenooten. Men vergelijke met deze verklaring die van den geleerden HEUMANN.

BIBL. 1808, NO. 1,

A

Elfa

[ocr errors][merged small]
« VorigeDoorgaan »